e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Neeritter

Overzicht

Gevonden: 4545
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
arme mens arme, een ~: ps. is heel slecht te lezen, ook op het origineel.  erme ?? (Neeritter) armoedig [SGV (1914)] III-3-1
armoedig armoedig: ermeudig (Neeritter) armoedig [SGV (1914)] III-3-1
armvol armvol: einen hervul (Neeritter), hęrvǝl (Neeritter) armvol hooi [ennen erval hoj] [N 07 (1961)] || De hoeveelheid stro of aren die men in de armen kan vasthouden. Zie ook het lemma ''handvol hooi'' (5.1.4) in aflevering I.3. [N 7, 58; L 1, a-m; L 1u, 8; L A1, 88; Wi 51; monogr.] I-4, III-4-4
asbanden koppelbanden: kǫpǝlbęnj (Neeritter  [(id)]  ) De ijzeren banden rond de kop of de nek van de molenas. [N O, 10h] II-3
asblok asblok: as˱blǫk (Neeritter, ... ), aslade: aslāi̯ (Neeritter) Het als ashouder of als as fungerende houten blok waaraan de wielen van de voorploeg bevestigd zijn. [N 11, 31.I.a; N 11A, 97a] || Houten blok met aan de onderzijde een gleuf waarin de metalen as bevestigd wordt, ter versteviging van de as. Zie verder ook WLD I.1 voor het asblok van de ploeg. [N 17, 40 + 44j + 50b + 51; N G, 48a; JG 1a; JG 1b; JG 1c; JG 2b; monogr.] I-1, I-13
askop askop: askǫp (Neeritter) De kop van de as waaraan de roeden bevestigd zijn. Zie ook afb. 45 en 28. In l 265 werd, wanneer de molenas van hout was vervaardigd, de kop in de as ingelaten. De askop was met ijzeren banden verstevigd. In l 265c was de as niet van hout, maar van ijzer. De roeden zaten met houten spieën in de assekop geklemd. [N O, 10b; N O, 10a; A 42A, 7; A 42A, 6] II-3
asperge asperge: aspɛržǝ (Neeritter) Asparagus officinalis L. Een tot 2 meter hoge plant met naaldvormige takjes en rode bessen, die op zandgronden groeit en om de jonge, ondergrondse spruiten als groente wordt geteeld in aspergebedden. [N Q, 7; monogr.] I-5
aswiel kamrad: kamprāt (Neeritter) Het grote kamwiel aan de molenas van de windmolen dat tot taak heeft de draaiende beweging van de as over te brengen op het spijlenrad. Zie ook afb. 49 en 64.2. Het is een wiel waarvan de tanden haaks of met een hoek van 45o op het vlak van het rad staan. Wanneer de molen niet voorzien is van een apart aswiel voor de reminrichting is rond het aswiel de zgn. vang bevestigd. Zie ook het lemma ɛgroot kamradɛ. Het betreft daar materiaal met betrekking tot het vergelijkbare kamwiel in watermolens.' [N O, 11a; A 42A, 8; Sche 38; monogr.] II-3
aswiel zonder vang achtergang: axtǝrgaŋk (Neeritter) Het kleinste aswiel in standerdmolens die voorzien zijn van twee aswielen; het wiel waar geen rem om bevestigd is. Het aswiel zonder vang heeft tot taak de horizontaal draaiende beweging van de molenas als een verticale door te geven aan het spijlenrad. Zie ook het lemma ɛaswielɛ.' [N O, 11c] II-3
aswoensdag asgoensdag: Aschgoonsdag (Neeritter), Aschgoonsdig (Neeritter) Aschwoensdag [SGV (1914)] III-3-3