e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Neeritter

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
invetten invetten: envɛtǝ (Neeritter) Blik, vorm of plaat invetten om aankleven van het deeg te voorkomen. [N 29, 38a; monogr.] II-1
inzouten zouten: zoate (Neeritter) zouten (mv.?) [SGV (1914)] III-2-3
jaarring ring: reŋ (Neeritter) Jaarlijkse ringvormige verdikking aan de hoorns. [N 3A, 106b] I-11
jacquetjak jacquet (<fr.): sjeket (Neeritter) jak in jacquetvorm [seketjek] [N 23 (1964)] III-1-3
jacquetpak jacquetpak (<fr.): sjaketpak (Neeritter) jacquetkostuum, bestaande uit zwarte slipjas, vest en gestreepte broek [sjeket, seket] [N 23 (1964)] III-1-3
jak jak: jak (Neeritter, ... ), jakje: jekske (Neeritter), kazavek: kasjevèk (Neeritter, ... ) damesblouse, strak om het lichaam, hoog gesloten met boordje en met lange strakke mouwen [jak, seket] [N 25 (1964)] || jak [SGV (1914)] || vrouwenjak, kort jasvormig getailleerd bovenkledingstuk [jak, baskien, bollero, zeelewermer, kasjevek] [N 23 (1964)] || vrouwenjak, lang ~ [kapoot, kasjevek] [N 23 (1964)] III-1-3
jaloers jaloers: sjeloersch (Neeritter) jaloersch [SGV (1914)] III-1-4
jammer jammer: ⁄t is jaomer (Neeritter), zonde: ⁄t is zunj (Neeritter) jammer [zund] [N 07 (1961)] III-1-4
jan in de zak ketelkoek: ketelkook (Neeritter) Koek die in een ketel met water gekookt is (broeder?) [N 16 (1962)] III-2-3
jarig zijn verjaren: hē verjaortj mörge (Neeritter) Hij is morgen jarig. [DC 02 (1932)] III-3-2