32199 |
leunspaan |
legspaan:
lęxspān (L321p Neeritter)
|
De verschuifbare, metalen dwarsbalk waar de draaier met de beitel op leunt wanneer hij deze op het draaiende hout zet. [N 47, 6; N 53, 228b]
II-12
|
19383 |
leunstoel |
leunenstoel:
lø͂ͅnəstōl (L321p Neeritter),
zetel:
zetel (L321p Neeritter)
|
Een leunstoel met een hoge brede rug, waaraan soms zijstukken zijn aangebracht (zorg, zorgstoel, zetel) [N 79 (1979)] || leuningstoel [SGV (1914)]
III-2-1
|
21341 |
leurder |
kramer:
krieëmer (L321p Neeritter, ...
L321p Neeritter)
|
koopman die met zijn waren langs de deuren gaat? [N 21 (1963)] || leurder; Hoe werd de man genoemd die dat deed? [DC 48 (1973)]
III-3-1
|
21431 |
leuren |
de boer opgaan:
Opm. meestal aan de boerderijen, de waren te koop aanbieden.
de boor op gaon (L321p Neeritter),
krameren:
krieëmere (L321p Neeritter)
|
Inventarisatie uitdrukkingen voor: "op koopmanschap gaan"= erop uittrekken om zijn waren te verkopen? Zo neen, welke andere uitdrukking. Geeft u nauwkeurig de uitspraak aan. [N 21 (1963)] || leuren; Kent u een oud woord voor te voet met de handelswaar langs de huizen gaan van deur tot deur zoals bijvoorbeeld marskramers en ketellappers deden? [DC 48 (1973)]
III-3-1
|
17568 |
levend vlees onder de huid |
leven, het -:
laive (L321p Neeritter)
|
levend vlees onder de huid [t leeve] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
17697 |
lever |
lever:
laiver (L321p Neeritter),
lē̜vǝr (L321p Neeritter)
|
Grote klier waarin onder andere gal wordt afgescheiden. [N 28, 88c] || lever [leevert, lijver, livvere] [N 10 (1961)]
I-11, III-1-1
|
20514 |
leverworst |
leverworst:
laiverwoost (L321p Neeritter)
|
leverworst [N 06 (1960)]
III-2-3
|
17540 |
lichaam |
lijf:
lieëf (L321p Neeritter)
|
lichaam [N 10 (1961)]
III-1-1
|
17971 |
lichaamskracht |
macht:
macht (L321p Neeritter, ...
L321p Neeritter)
|
lichaamskracht (kracht die een zieke geleidelijk verspeelt) [macht, maacht] [N 10 (1961)]
III-1-2, III-1-4
|
18084 |
lichaamsvocht |
gewrichtswater:
gevrichtswater (L321p Neeritter),
leewater:
Bij zwelling door stoot of val.
leiwater (L321p Neeritter)
|
lichaamsvocht (dat zich bijv. in de gewrichten bevindt) [N 10 (1961)]
III-1-2
|