18608 |
nachtjapon |
bedjak:
informant: kort, ongeveer 70 cm lang, met lange mouwen, er hoorde een kort onderrokje bij dat `s nachts over het hemd werd gedragen
bédjak (L321p Neeritter),
nachtpon:
informant: is lang
nachpon (L321p Neeritter)
|
nachtjapon [nachtpon, bedjak, nachtjak, jak] [N 25 (1964)]
III-1-3
|
18607 |
nachtkleren |
nachtkleren:
nachtkleier (L321p Neeritter)
|
nachtkleding in het algemeen [t naachtdinge] [N 25 (1964)]
III-1-3
|
18660 |
nachtpak |
hansop:
informant: meestal voor jongens.
hansjop (L321p Neeritter)
|
nachtpak, overall-achtig ~ met een klep aan de achterkant [hansop] [N 25 (1964)]
III-1-3
|
18937 |
nadeel |
nadeel:
noadēīl (L321p Neeritter)
|
nadeel [SGV (1914)]
III-1-4
|
34179 |
nageboorte van de koe |
rein:
rɛi̯n (L321p Neeritter)
|
[N 3A, 57a; JG 1a, 1b; A 33, 19b; monogr.]
I-11
|
33881 |
nageboorte van het paard |
lichter:
lē̜xtǝr (L321p Neeritter)
|
Moederkoek die na de geboorte van het veulen afkomt. [A 33, 19a; N 8, 54 en 55]
I-9
|
17770 |
nagel |
nagel:
nagəl (L321p Neeritter),
né:gəl (L321p Neeritter)
|
nagel [DC 01 (1931)]
III-1-1
|
20081 |
nagelbloem (clethra alnifolia) |
geroffel:
sjernôffel (L321p Neeritter)
|
nagelbloem (anjelier) [SGV (1914)]
III-2-1
|
31589 |
nagelijzer |
nagelijzer:
nāgǝlīzǝr (L321p Neeritter),
zetijzer:
zęt˱īzǝr (L321p Neeritter)
|
Stuk ijzer met ronde en vierkante gaten van verschillende afmetingen, waarin men de pinnen van de nagels plaatst om er een kop aan te slaan. Het nagelijzer wordt ook gebruikt voor het vormen van de koppen aan klinknagels. Zie ook afb. 217. Koperen klinknagels werden vroeger volgens de zegsman uit L 210 gedraaid uit koperen plaat en vervolgens door het ɛklinknagelijzerɛ geslagen, waardoor er een kop op kwam. In L 329 werd het van verschillende ronde, vierkante en platte gaten van verschillende afmetingen voorziene nagelijzer boven het schroodgat van het aambeeld gelegd. De klinknagel werd vervolgens in één van deze gaten geplaatst. Door met een hamer op de voorgestuikte kop van de klinknagel te slaan nam deze de vorm aan van het betreffende gat. De kop werd afgewerkt met een ɛdopperɛ Zie ook de toelichting bij het lemma ɛdopperɛ.' [N 33, 292; N 33, 332; N 66, 19]
II-11
|
25410 |
nagels verwijderen |
tenen uittrekken:
tiǝn uttrɛkǝ (L321p Neeritter)
|
De nagels worden meestal afgetrokken met de haak die aan de bovenkant van de krabber zit. Men kapt of snijdt ze ook wel af of wringt ze met de hand af. Alvorens de nagels te verwijderen houdt men ze in heet, zelfs kokend water. [N 28, 35; monogr.]
II-1
|