e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Neeritter

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
verspreid gras sprei: spręi̯ (Neeritter) Het resultaat van de handeling uit het voorgaande lemma: het gemaaide gras dat gelijkmatig op het veld ligt te drogen. [N 14, 98] I-3
verstandig verstandig: verstenjig (Neeritter) verstandig [SGV (1914)] III-1-4
verstandskies oogtand: ouchtandj (Neeritter), òugtantj (Neeritter) verstandskies (oogtand, baktand) [DC 01 (1931)] III-1-1
verstekhaak verstekhaak: vǝrstē̜khǭk (Neeritter), verstelhaak: vǝrstɛlhǭk (Neeritter) Haak waarvan de armen een hoek van 450 vormen. De verstekhaak wordt gebruikt om hoeken van 450 af te tekenen. Zie ook het lemma "verstekhaak" in Wld II.9, pag. 10-11 en afb. 77. [N 33, 318e] || Haak waarvan de armen een hoek van 450 vormen. Zie ook afb. 3. [N 30, 13b; monogr.] II-11, II-9
verstelbaar luik boven de varkenstrog luik: lūk (Neeritter) Boven de varkenstrog bevond zich vaak een verstelbaar voerluik. In L 360 kende men geen luik maar een scherm in de vorm van een rechtopstaande plank. [N 5A, 60e] I-6
verstelbare moersleutel bahco-sleutel: bākoslø̜tǝl (Neeritter), engelse sleutel: eŋǝlsǝ slø̜tǝl (Neeritter), tandsleutel: tantjslø̜tǝl (Neeritter) sǝl Q 116; verstelbare sleutel: vǝrštɛlbrǝ šløsǝl Q 121b; ijzeren sleuter: ęjzǝrǝ slø̜jtǝr P 176b; %%B de volgende opgaven betreffen het oudere type Engelse sleutel -- vergelijk afbeelding 199a-d%% engelse sleutel: e' [N 33, 300a; N 33, 300d; N 64, 78b; monogr.] II-11
verstelbare voerluiken koedekken: kudɛkǝ (Neeritter) Verstelbare luiken, die de voergang afscheiden van de voerbak en de koeienstand, komen vooral in het noorden van Nederlands-Limburg voor. Door de luiken wordt het voer vanuit de voergang in de voerbak gedaan. Waar deze onbekend zijn, zijn vaak benamingen voor een ruif voor koeien vermeld. Deze zijn verzameld in het lemma "ruif voor de koeien" (2.2.19). [N 5 A, 37d; monogr.] I-6
verstellen stukken: stø̜kǝ (Neeritter) Een lap op de scheur in het kledingstuk naaien of het verstellen of oplappen. [N 62, 43a; N 62, 21b; Gi 1.IV, 50; S 36; MW] II-7
verstoppertje spelen stok bestelen: stok bestêle (Neeritter) schuilevinkje spelen [SGV (1914)] III-3-2
verstopte speen verstopte deem: vǝrstǫp˱dǝ dīǝm (Neeritter) Speen waaruit wegens verstopping geen melk komt. [N 3A, 67a] I-11