e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Neeritter

Overzicht

Gevonden: 4545
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
gebruik gebruik: gebrōēk (Neeritter) gebruik [SGV (1914)] III-3-2
gedrongen postuur gedrongen: hê is gedroonge (Neeritter) gedrongen, een gedrongen postuur hebben [N 10 (1961)] III-1-1
gedrukt gedrukt: gǝdrø̜kt (Neeritter) Een slecht passend tuig - vooral het gareel bij het trekken - drukt door op de huid. Het paard krijgt drukwonden en vlekken. Vgl. het lemma ''witte vlekken'' (7.34). [N 8, 94b] I-9
geduld geduld: höb noew toch gedóljd jōōng! (Neeritter) Hoe zegt men: Heb nou toch geduld, jongen! [N I (1964)] III-1-4
gedwee gedwee: gedwîê (Neeritter) gedwee [SGV (1914)] III-1-4
geelgors gele schrijver: gaele sjriever (Neeritter), graskat: graaskat (Neeritter), grasvink: graasvink (Neeritter) geelgors [Roukens 03 (1937)] III-4-1
geelzucht geel verf: geelvèrf (Neeritter) geelzucht [SGV (1914)] III-1-2
geer geer: gir (Neeritter) Een naar boven spits uitlopende lap of strook waarmee men een kledingstuk van onderen verwijdt. [N 62, 11a; L 1a-m; L 23, 71; Gi 1.IV, 17; S 10; monogr.] II-7
geerakker geer: gīǝr (Neeritter), ophool: ǫphōl (Neeritter), ǫphǭl (Neeritter) Onder een geerakker wordt hier verstaan dat deel van een akker dat gerend geploegd moet worden als de akker niet de vorm van een rechthoek of een parallellogram heeft. De benaming voor dit onderdeel is niet zelden ook op de gerende akker in zijn geheel toepasselijk. Opgaven die duidelijk de (geometrische) vorm of een scherpe hoek van een akker bleken te betreffen, zijn in dit lemma echter niet opgenomen. Zie verder ook het volgende lemma. [N 11, 4b + 64; N 11A, 127 + 137f + 137g; N P, 1; A 33, 9 add.; A 33, 10; JG 1a + 1b; JG 2b-4, 7; monogr.] I-1
geeuwen gapen: gape (Neeritter) gapen [N 10 (1961)] III-1-2