e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L368p plaats=Neeroeteren

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
leunstoel zetel: zētəl (Neeroeteren, ... ), zēͅtəl (Neeroeteren, ... ), zètel (Neeroeteren), zetelstoel: zēͅtəlstōl (Neeroeteren, ... ) een leuningstoel [ZND 30 (1939)] || Een leunstoel met een hoge brede rug, waaraan soms zijstukken zijn aangebracht (zorg, zorgstoel, zetel) [N 79 (1979)] || leuningstoel [ZND 01 (1922)] III-2-1
leurder leurder: leurder (Neeroeteren, ... ), rondloper: rondleiper (Neeroeteren), rondlijper (Neeroeteren) een venter (die van deur tot deur waren verkoopt) [ZND 28 (1938)] || Kramer. [ZND 36 (1941)] III-3-1
leven leven: znd 34, 82a;  lève (Neeroeteren), lêven (Neeroeteren) leven; op het einde van zijn leven [ZND 34 (1940)] III-2-2
leven (zn) leven: leeven (Neeroeteren), leven (Neeroeteren), lève (Neeroeteren, ... ), lèven (Neeroeteren), lêven (Neeroeteren, ... ) leven; in de fleur van zijn leven [ZND 35 (1941)] || leven; op het einde van zijn leven [ZND 34] III-2-2
levend vlees onder de huid leven, het -: lɛ.və (Neeroeteren) levend vlees onder de huid [t leeve] [N 10 (1961)] III-1-1
lever lever: lɛ.vər (Neeroeteren) lever [leevert, lijver, livvere] [N 10 (1961)] III-1-1
leverpastei pastei: pəsteͅi (Neeroeteren) leverpastei [Goossens 1b (1960)] III-2-3
leverworst leverworst: lēͅ.vərwoͅrst (Neeroeteren), lēͅvərwoͅrst (Neeroeteren), lèverworst (Neeroeteren), lêverworst (Neeroeteren), l‧ēͅvərw‧orst (Neeroeteren) beuling (leverworst) [ZND 01 (1922)] || leverworst [Goossens 1b (1960)], [ZND 21 (1936)] || leverworst; Hoe noemt U: Worst met lever als hoofdbestanddeel (lol, leverworst, leverpens) [N 80 (1980)] III-2-3
libel en waterjuffer poppenschreur: poppesjrier (Neeroeteren), pòppesjrieêr (Neeroeteren), waterjuffer: waterjuffer (Neeroeteren) libel, waterjuffer || waterjuffer, libel [ZND 34 (1940)] III-4-2
liberaal blauwe, een -: eine blauwe (Neeroeteren), liberaal: het is eine liberaal (Neeroeteren), het is ijne libberaal (Neeroeteren), hè is ’ne liberaal (Neeroeteren), ’t is eine liberaal (Neeroeteren) Het is een liberaal. [ZND 37 (1941)] III-3-1