e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L368p plaats=Neeroeteren

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
rijksveldwachter bode: baoij (Neeroeteren), boaj (Neeroeteren), boa͂i (Neeroeteren), veldwachter: veldjwachter (Neeroeteren) Hoe zegt men dat iemand door den veldwachter in boete wordt geslagen? Vertaal: "De veldwachter zal hem ... [ZND 36 (1941)] III-3-1
rijkswachter gendarme (fr.): eine genderm (Neeroeteren), eine jenderm (Neeroeteren), enne genderm (Neeroeteren), g als in manger  ijne genderm (Neeroeteren) Gendarm, rijkswachter. [ZND 35 (1941)] III-3-1
rijn koning: kī.ǝneŋ (Neeroeteren), rijn: rī.n (Neeroeteren) Algemene benaming voor het van vier klauwen voorziene ijzeren kruis in het middengat van de draaiende molensteen dat dient om de draaiïng van het staakijzer op de steen over te brengen. Zie voor de benamingen voor speciale rijntypen de lemmata ɛtweetakrijnɛ, ɛdrietakrijnɛ en ɛbalanceerrijnɛ.' [N O, 15a; A 42A, 20; N D, 18; Sche 45; Vds 84; Jan 122; Coe 100; Grof 120] II-3
rijngat rijngat: rī.ngā.t (Neeroeteren) Het vierkante gat in het midden van de viertakrijn waar de kop van het staakijzer (bij watermolens) of de kleine spil (bij windmolens) in past. Zie ook afb. 80. [N O, 15f; Jan 124; Coe 102] II-3
rijp rijp: rīēp (Neeroeteren) rijp [RND] III-2-3
rijp, rijmx ijzel: iezel (Neeroeteren) rijm (rijp, ijzel) [ZND 06 (1924)] III-4-4
rijshout, bonenstaak boongard: boëngèrd (Neeroeteren), boonstaak: boënstaak (Neeroeteren), erwtenrijs: erteries (Neeroeteren) [ZND 23 (1937)]Erwtenrijzers, twijgen waartegen bepaalde erwten groeien [ZND 06 (1924)] I-7
rijst rijst: ri-js (Neeroeteren) rijst III-2-3
rijstebrij rijstepap: ríéstepap (Neeroeteren), r‧izəp‧ap (Neeroeteren), Innen hemel ète ze ri-jzepap möt guiwe liêpelkes  ri-jzepap (Neeroeteren) brij; Hoe noemt U: Half vast, half vloeibaar gekookt gerecht van een heel of half gemalen graansoort (gort of meel) of rijst (brij, kwet, prol, pap) [N 80 (1980)] || Rijstebrij (pötjesbulling?) [N 16 (1962)] || rijstepap III-2-3
rijstevlaai rijstevlaai: ri-jstevlaai (Neeroeteren), ríéstevlaai (Neeroeteren) rijstevlaai || Vla bedekt met spijs van rijst [N 16 (1962)] III-2-3