e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L368p plaats=Neeroeteren

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
stiksteek stiksteek: stekstēk (Neeroeteren) Fijne, rechte steek. De stiksteek verbindt twee delen aan elkaar. Hij is een achtersteek, die van boven één steeklengte terug en van onderen steeds twee steeklengtes voorwaarts wordt gestoken. De steken volgen elkaar met onzichtbare tussenruimtes op. Zie afb. 32. [N 59, 54; N 62, 9; N 62, 16a; L 31, 46] II-7
stikzijde stikzij(de): stekzi-j (Neeroeteren) Zijdegaren om mee te stikken of te naaien. [N 59, 7c; N 59, 7a; N 62, 57] II-7
stilstaan hou: hou̯ (Neeroeteren), ju(j): jȳ (Neeroeteren) Voermansroep om het paard te doen stilstaan. [JG 1b; N 8, 95e en 96; L B 2, 257; L 36, 81e; monogr.] I-10
stinken stinken: stinken (Neeroeteren) Stinken: een vieze reuk van zich geven (stinken, rieken, ruiken , muffen) [N 108 (2001)] III-1-1
stoel stoel: Eme(s) van zi-jne stool kalle: zeer wel bespraakt zijn Eets neet onder steel of benk stèke: het niet verbergen  stool (Neeroeteren), meervoud steel  stool (Neeroeteren), zetel: zę̄.tǝl (Neeroeteren) stoel || Stoel waarin de molenaar zit wanneer hij met behulp van het groot rad molenstenen opheft. Zie ook de toelichting bij het lemma ɛsteenreepɛ.' [Vds 216; Jan 193] II-3, III-2-1
stoelpoot stumpel: het woord is verwant aan stiepel (meubelpoot)  stimpel (Neeroeteren) de poot van een stoel III-2-1
stof afnemen stof vegen: stof ˃vēͅgə (Neeroeteren), stofvègen (Neeroeteren) Stof afnemen (stoffen) [N 79 (1979)] III-2-1
stofblik blik: blik (Neeroeteren) stofblik [ZND 21 (1936)] III-2-1
stofdoek stofdoek: stōf˂dōk (Neeroeteren), stoͅu̯f˂dōk (Neeroeteren), stuf˂dōk (Neeroeteren), stoflommel: stōfloməl (Neeroeteren), stòflòmmel (Neeroeteren) Een doek waarmee er stof kan weggenomen worden || een stuk doek dat gebruikt wordt om meubels af te stoffen [ZND 34 (1940)] III-2-1
stoffen pantoffel slof: sloffe (Neeroeteren) sloffen, stoffen pantoffels met slappe zool [N 24 (1964)] III-1-3