e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L368p plaats=Neeroeteren

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vensterluiken blaffeturen: blafǝtȳrǝ (Neeroeteren), blinden: blęnj (Neeroeteren) Zie kaarten. De houten panelen die draaiend aan de buitenkant van het huis aan beide zijden van het raam zijn aangebracht. Er bestaan ook losse vensterluiken die 's avonds voor het raam worden geplaatst en 's morgens weer verwijderd worden. Zie voor het woordtype 'vensters' ook Van Keirsbilck I pag. 466 s.v. 'venster': ø̄Ook dikwijls gebruikt in den zin van een beweeglijk luik vóór een venster, aan den buitenkant.ø̄ [N 55, 65a; A 23, 18a; A 46, 11a; L 1 a-m; L 32, 75b; L 1u, 17; L B1, 155; L A2, 409; rnd 49 add.; monogr.; Vld.] II-9
verbergen verbergen: verbergen (Neeroeteren) verbergen [ZND 25 (1937)] III-1-2
verbinden van een wonde inwindelen: inwenuijelen (Neeroeteren) verbinden: Een wond verbinden (banden, verbinden, zwachtelen). [N 107 (2001)] III-1-2
verdieping verdiep: verdeep (Neeroeteren, ... ), vərdē.p (Neeroeteren) De verzamelnaam voor een horizontale laag in een huis tussen twee vloeren (verdieping, verdiep, stagie) [N 79 (1979)] || verdieping III-2-1
verdriet; verdriet doen chagrineren (<fr.): Fr. chagriner  sjaggernère (Neeroeteren), krenken: krènke (Neeroeteren), leed: leid (Neeroeteren), z. ook lei  leid (Neeroeteren), leed doen: geleif mich, det diêj nich echt leid  leid doon (Neeroeteren), verdriet: Bn. en bw. verdretig  verdreed (Neeroeteren) bedroeven, leeddoen || leed [ZND 01 (1922)] || leed, verdriet || verdriet || verdriet doen || verdrieten III-1-4
verdwenen weg: weg (Neeroeteren) Weg, verdwenen: niet meer ter plaatse aanwezig zijn (weg, verdwenen, rits(e), foetsie, voert, voet) [N 108 (2001)] III-1-2
verflaag laag verf: lǭx ˲vɛrǝf (Neeroeteren) Zie kaart. Uitgestreken hoeveelheid verf. [N 67, 77a; L 29, 28b; monogr.] II-9
verfrommelen befommelen: befoemelen (Neeroeteren), fommelen: foemelen (Neeroeteren), frommelen: froemelle (Neeroeteren), opfrommelen: opfrommelen (Neeroeteren), verfrommelen: verfrommelen (Neeroeteren) (papier) frommelen, verfrommelen [ZND 35 (1941)] III-1-2
vergaartekens knippertjes: knepǝrkǝs (Neeroeteren) Inknippingen en krijtstrepen of ook steken op de stof, eventueel inknippingen in het knippatroon en vandaar overgebracht op de stof, om exact de plaatsen aan te geven waar de diverse delen aaneengehecht moeten worden. [N 59, 49] II-7
vergeet-mij-nietje vergeet-me-nietje: vergeet-me-nietje (Neeroeteren), vergeet-mij-nietje (Neeroeteren) vergeet-mij-nietje [ZND 40 (1942)] III-4-3