e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L368p plaats=Neeroeteren

Overzicht

Gevonden: 3933
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bol bol: bǫl (Neeroeteren) Het met behulp van de trekzaag afgezaagde stuk boomstam, dat de lengte van een klomp heeft. In Neeroeteren (L 368) werd de schors met behulp van een schilbeitel (šęlbęjtǝl) van de bollen verwijderd. [N 97, 45] II-12
bolhoed: algemeen bolhoed: bolhoot (Neeroeteren) bolhoed [N 25 (1964)] III-1-3
bolle wangen dikmuil: dikmul (Neeroeteren) wang: bolle wangen [toetwange, zwabberkaken, volle maan] [N 10 (1961)] III-1-1
bolster van de okkernoot bolster: bolster (Neeroeteren), bouster (Neeroeteren) bolster (van) [ZND 33 (1940)] I-7
bom, spon spon: spon (Neeroeteren) De houten stop die ter afsluiting in het spongat wordt geslagen of geschroefd. Volgens de respondenten uit Gulpen (Q 203), Rothem (Q 99*) en Klimmen (Q 111) werd onder de bom eerst nog een lap gelegd. Die werd sponlap (Q 99*: šponlap) of sponlapje (Q 111: šponlɛpkǝ) genoemd. Zie ook het lemma ɛsponɛ in wld II.2, pag. 44.' [A 36, 3b; N 6, 4 add.; N E, 48a add.; L 7, 28 add.; monogr.] II-12
bomijs hol ijs: hol iës (Neeroeteren) ijs waar het water onderuit is gelopen [holijs, bomijs, papieren zolder] [N 81 (1980)] III-4-4
bont als apart kledingstuk pels: eine péls (Neeroeteren), enne pels (Neeroeteren), pəls (Neeroeteren), pəls-pəlsə-pəlskə (Neeroeteren), yne pèls (Neeroeteren) bont, zachtharig dierenvel (das, vos, e.d.) als los kledingstuk [poes, pels, mansjel] [N 23 (1964)] || pels (door dames om de hals gedragen) [ZND 40 (1942)] III-1-3
bont en blauw slaan bont en blauw slaan: bont en blauw geslagen (Neeroeteren, ... ), bunt ɛn blau gəslāgən (Neeroeteren), bônt en blaoow geslagen (Neeroeteren), paars en blauw slaan: paars en blaw geslagen (Neeroeteren) bont en blauw geslagen [RND] || ze hebben hem paars en blauw geslagen (de echte dialectische uitdrukking opgeven) [ZND 40 (1942)] III-1-2
bont geruite langwerpige omslagdoek sjerp: sjerp (Neeroeteren) omslagdoek, bont geruite langwerpige (stola-achtige) ~ voor meisjes [bonte nuzzik] [N 25 (1964)] III-1-3
bontkraag pelskraag: pəlskrax (Neeroeteren) kraag van bont [N 23 (1964)] III-1-3