e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L368p plaats=Neeroeteren

Overzicht

Gevonden: 3933
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
druppel druppel: dreppel (Neeroeteren, ... ), droppel (Neeroeteren, ... ), drêppel (Neeroeteren, ... ) druppel (water) [ZND 01 (1922)], [ZND 23 (1937)] III-4-4
druppen, druppelen druppelen: drŏppele (Neeroeteren, ... ), druppen: drĕppen (Neeroeteren, ... ) druppen (door het dak druipen, regenen) [ZND 23 (1937)] || druppen (door het dak regenen) [ZND 01 (1922)] III-4-4
duif (alg.) duif: doef (Neeroeteren), doeven hauwen ... (Neeroeteren), duf (Neeroeteren), en doehf (Neeroeteren), [sic]  doeven hououwen ... (Neeroeteren), Pl. [du(i)ve]  dū(i)f (Neeroeteren) duif [GTRP (1980-1995)] || Duif. [Goossens 1b (1960)], [ZND 01 (1922)], [ZND m] || Duivenhouden is een ... (iest dat gedaan wordt om de tijd te korten). [ZND 28 (1938)] III-3-2
duif, algemeen duif: duf (Neeroeteren), dûf (Neeroeteren) duif [ZND 01 (1922)] III-4-1
duif, overige soorten houd: houd (Neeroeteren) duif, ov. soorten [ZND 08 (1925)] III-4-1
duiken duikelen: diekelen (Neeroeteren, ... ), ü of oe?  int water dukele (Neeroeteren) In het water duiken. [ZND 33 (1940)] III-3-2
duim duim: du:əm (Neeroeteren) duim [N 10 (1961)] III-1-1
duimeling duimeling: duməliŋ, -ə, -skə (Neeroeteren) hoesje of deel van handschoen dat ter beschermin van een gekwetste vinger wordt geschoven en aan de pols wordt vastgemaakt [sluif, sleuf, duimeling] [N 23 (1964)] III-1-3
duin zandheuvel: zandheuvel (Neeroeteren) duin, heuvel van zand [zandklip, zandbult, blink] [N 81 (1980)] III-4-4
duits duits: duits (Neeroeteren) Duits [ZND 01 (1922)] III-3-1