e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L368p plaats=Neeroeteren

Overzicht

Gevonden: 3933
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
eczeem eczema: ekzema (Neeroeteren, ... ) Eczeem: jeukende huiduitslag met blaren, roodheid, vochtafscheiding, korsten en schilfers (eczeem, uitslag, (haar)worm). [N 107 (2001)] III-1-2
eed eed: eid (Neeroeteren, ... ) eed [ZND 01 (1922)], [ZND 23 (1937)] III-3-1
eekhoorn enkbeugel: inkbi-jgel (Neeroeteren), ook ZND 02, 008  inkbiegel (Neeroeteren) eekhoorn [ZND 01 (1922)] III-4-2
eelt, eeltknobbel zwel: zwiel in zien han (Neeroeteren, ... ), zwieël in zien han (Neeroeteren), zwiël in zijen han (Neeroeteren) Hij heeft eelt in zijn handen (verharding van de huid door het werken met de spade) [ZND 35 (1941)] III-1-2
eeltwrat, zweelwrat spat: spat (Neeroeteren), wrat: vrat (Neeroeteren), zweelwrat: zwīǝlvrat (Neeroeteren) Wratvormige uitwassen (zweel = eelt) binnenwaarts aan de hoofdschenkels van voor- en achterpoten. Ze zijn, net als de vingerafrukken bij de mens, volkomen individueel. Men veronderstelt dat ze overblijfselen van een extra teen of aanhangsel zijn. Zie afbeelding 2.27. [A 4, 2e; L 20, 2e; N 8, 32.1, 32.3, 32.4, 32.13, 32.15 en 32.16] I-9
een aanmerking maken de les spellen: de les spellen (Neeroeteren) hoe zeg je: een vermaning, een berisping krijgen (woord op -ment) ? [ZND 41 (1943)] III-1-4
een berisping krijgen een sigaar krijgen: segaar kriegen (Neeroeteren), sigaar kriegen (Neeroeteren) hoe zeg je: een vermaning, een berisping krijgen (woord op -ment) ? [ZND 41 (1943)] III-1-4
een blauwtje lopen het uitmaken: het oëtmaken (Neeroeteren) Als een jongen door een meisje wordt afgewezen zegt men wel: hij heeft een blauwtje gelopen. Kent u voor dit feit in uw dialect een andere uitdrukking? [N 115 (2003)] III-2-2
een borrel drinken een borrel pakken: verzamelfiche, ook mat. van ZND 1a-m  ’ne borrel pakken (Neeroeteren), een borreltje drinken: ə b‧oͅrəlkə dr‧eͅŋkə (Neeroeteren), een drupje drinken: verzamelfiche, ook mat. van ZND 1a-m  ein drèpke drinken (Neeroeteren), ’n dropke droenken (Neeroeteren), een scheppen: Vèè goan er òs eine goje sjòppe  sjöppe (Neeroeteren) drinken || druppel (drinken), een borrel pakken [ZND 23 (1937)] || jenever drinken; Hoe noemt U: Jenever drinken (proeven, likken) [N 80 (1980)] III-2-3
een boterham smeren een boterham smeren: ənə bōtəram smīərə (Neeroeteren) smeren [RND] III-2-3