e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Neeroeteren

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kamille (alg.) hondsbloem: hònsbloom (Neeroeteren) kamille III-4-3
kamizool kamizool (<fr.): betekenis: onderlijfje met lange mouwen, in interloek (?)  kaməzoͅl (Neeroeteren) kamizool, in de betekenis van soort kledingstuk; betekenis/uitspraak [N 25 (1964)] III-1-3
kammen kammen: kamǝ (Neeroeteren), kemmen (Neeroeteren), kèmme (Neeroeteren), kèmmen (Neeroeteren), kɛm (Neeroeteren), tanden: tenj (Neeroeteren  [(id)]  ) De tanden van het aswiel in wind- en watermolen. De tanden van het aswiel zijn in het algemeen vervaardigd van een harde of taaie houtsoort. Verscheidene zegslieden vermelden dan ook het gebruik van beukehout. In de meeste watermolens was het (houten) rondsel aan het uiteinde van het staakijzer meestal vervangen door een (metalen) kamwiel. De benamingen voor de tanden van dit kamwiel zijn eveneens hieronder opgenomen. Zie ook het lemma ɛstavenɛ.' [N O, 11l; Vds 91; Vds 92; Jan 101; Coe 80; Coe 83; Grof 106; A 42A, 12] || kammen [ZND 01 (1922)], [ZND 27 (1938)] II-3, III-1-3
kammen en staven insmeren smeren: smīǝ.rǝ (Neeroeteren) [Jan 110; Coe 85; Grof 107] II-3
kanaal kanaal: ān gēne kant van t kanaal (Neeroeteren) Aan genen kant (niet aan deze kant) van het kanaal [ZND 24 1937)] III-3-1
kandelaar luchter: lichter (Neeroeteren, ... ), B.v.: \'eine tiene lichter\', \'eine koepere lichter\'.  lichter (Neeroeteren) Kandelaar. Hoe heet een kandelaar, zoals er vroeger langs beide zijden op de schoorsteen stonden ? [ZND 37 (1941)] III-2-1
kandijsuiker borstsuiker: borstsòkker (Neeroeteren), botsòkker (Neeroeteren) kandijsuiker in gestampte klompjes III-2-3
kaneel kaneel: Eè stèèfke keniêl bi-j de père doon  keniêl (Neeroeteren) kaneel III-2-3
kans ruimte: ri-jmte (Neeroeteren) kans, mogelijkheid III-1-4
kap schaal: šal (Neeroeteren) Dat deel van de klomp dat zich boven de voorvoet bevindt. Zie ook afb. 257. Bij de hoge klomp loopt de kap tot boven de wreef door, bij de lage klomp is de kap veel lager en korter. [N 97, 30; monogr.] II-12