e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Neeroeteren

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
katapult flits: flits (Neeroeteren) Hoe noemt men het speeltuig, bestaande uit een gevorkt takje, aan de uiteinden waarvan een elastiekje is vastgemaakt en waarmee jongens steentjes wegschieten? [Lk 01 (1953)] III-3-2
katholiek kalot (<fr.): calotten (Neeroeteren), katholiek (<fr.): eine katholiek (Neeroeteren, ... ), kathelīēk (Neeroeteren) Een katholiek: bestaat er een scheldnaam (vooral in verkiezingstijd gebezigd)? [ZND 27 (1938)] || Katholiek. [ZND 01 (1922)] III-3-3
katoen katoen: katoen (Neeroeteren), katūn (Neeroeteren) Uit katoendraden geweven stof. Leverancier van de katoendraad is een kruid-, struik- of boomachtige plant ø̄voor het grootste deel verbouwd in Noord-Amerika, Zuid-Amerika, Egypte (macco of mako), Oost-Indië, China, Ethiopië en Ruslandø̄ (Bonthond, s.v. ø̄katoenø̄). [N 62, 85; N 62, 77; N 62, 75c; N 59, 201; MW; L 1a-m; L 27, 73; L 41, 40a; S 17; monogr.] II-7
kauw kauwtje: kaoeke (Neeroeteren), kaoewke (Neeroeteren), tauw: kleinste soort kraai  tauw (Neeroeteren), torenuil: toereniel (sic) (Neeroeteren) kauw || kerkkauw [ZND 01 (1922)], [ZND 27 (1938)] III-4-1
kauwen knauwelen: knawelen (Neeroeteren), kn‧awələ (Neeroeteren) kauwen; Hoe noemt U: Voedsel met de tanden en kiezen fijnmaken (kauwen, knauwen) [N 80 (1980)] III-2-3
kazuifel kazuifel: een kasiefel (Neeroeteren), ein kaziefel (Neeroeteren), ene ka-sie-fel (Neeroeteren), ch als in cheval  ij kechiefel (Neeroeteren) Een kazuifel (misgewaad; de uitspraak juist weergeven). [ZND 36 (1941)] III-3-3
keel strot: strű̄ǝ.t (Neeroeteren) Zie afbeelding 2.16. [JG 1a, 1b; N 8, 29] I-9
keel, strot keel: kɛ:l (Neeroeteren), strot: stru:ət (Neeroeteren), strût (Neeroeteren) keel [N 10b (1961)] || strot [N 10b (1961)], [RND] III-1-1
keelgat keelsgat: kɛ.lsga:t (Neeroeteren) keelgat [kelschat, rieper] [N 10 (1961)] III-1-1
keelpijn pijn in zijn keel: pin in zən kɛ.l (Neeroeteren) keelpijn [RND] III-1-2