e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Neeroeteren

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kieskeurig keurig: kèrig (Neeroeteren) kieskeurig III-1-4
kieskeurig persoon keurige: aan het èten is ¯r einen hiêl kèrige  eine kèrige (Neeroeteren) kieskeurige III-1-4
kietelen kietelen: kiĕtele (Neeroeteren), krevelen: krēvĕle (Neeroeteren) kittelen [ZND 01 (1922)] III-1-2
kieuwen kieuwen: ook in ZND 27, 084  kieuwen (Neeroeteren) kieuwen ve vis [ZND 01 (1922)] III-4-2
kievit kievit: vanellus  kiewit (Neeroeteren) kievit III-4-1
kiezel, kiezelsteen kiezel: kiezel (Neeroeteren) kiezel [ZND 01 (1922)] III-4-4
kikker kwakkerd: kwakkerd (Neeroeteren), kwakərt (Neeroeteren), ook in ZND 01u, 121; 14, 001 en 16, 004  kwakkert (Neeroeteren) kikvors [ZND 01 (1922)] || kikvors, puit [RND] III-4-2
kikkerdril kwakkerdengerijs: kwakərtəgrī.s (Neeroeteren) kikkerrit [RND] III-4-2
kikkerdril (2, bewerkt) (-)gerijs: kwakərtəgrī.s (Neeroeteren) kikkerrit [RND] III-4-2
kikkervisje dikkopje: dikkepke (Neeroeteren), koelekop: koelekop (Neeroeteren), koelekopje: koelekepke (Neeroeteren), kuleköpke (Neeroeteren) kikkervisje [ZND 34 (1940)] III-4-2