e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Neeroeteren

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
minderen minderen: minderen (Neeroeteren, ... ) Bestaat er voor het "minderen"bij het breiwerk een afzonderlijk woord? [ZND 31 (1939)] III-1-3
minderjarig minderjarig: znd 31, 23a  minderjaarig (Neeroeteren) minderjarig [ZND 31 (1939)] III-2-2
minnaar bijzit: biezit (Neeroeteren) minnaar; iemand met wie een vrouw leeft zonder dat ze met elkaar getrouwd zijn [minnaar] [N 115 (2003)] III-2-2
misdienaar misdienaar: ijne mèsdeener (Neeroeteren), mes-deener (Neeroeteren), mesdeener (Neeroeteren), mēsdeener (Neeroeteren), mèsdener (Neeroeteren) Hoe heet de jongen die de mis dient? [ZND 36 (1941)] III-3-3
miskraam misval: misval (Neeroeteren) Te vroegtijdige bevalling waarbij de vrucht niet levensvatbaar is (opslag, misval, misje, kwade kraam (miskraam). [N 115 (2003)] III-2-2
mismaakt mismaakt: mismaakt (Neeroeteren, ... ), misvormd: misvormt (Neeroeteren), miswassen: miswassen (Neeroeteren) het kind is mismaakt [ZND 31 (1939)] III-1-2
mist, nevel (alg.) dikke domp: ijnen dikken dimp (Neeroeteren), domp: dimp (Neeroeteren, ... ) mist, nevel [ZND 39 (1942)] III-4-4
modder, slijk modder: de weèg laag vol modder (Neeroeteren), de wêg laag vol modder (Neeroeteren), modder (Neeroeteren), wat onder in de beek zit  modder (Neeroeteren), slijk: de weg laag vol sliek (Neeroeteren), sliek (Neeroeteren, ... ), slieëk (Neeroeteren) modder, mengsel van aarde, vuil, allerlei organische stoffen met water [plamei, debber, pladedder, moor, dedder, plamoes, moes, kwet, drabbik, dwal] [N 81 (1980)] || modder, slijk [ZND 39 (1942)] III-4-4
moe moeg: me.ch (Neeroeteren), meeg (Neeroeteren, ... ) moe [RND], [ZND 01 (1922)] || Wij zijn moe en we hebben dorst. [ZND 04 (1924)] III-1-2
moed courage (fr.): keraasj (Neeroeteren), Fr. courage neet te gelieve waat viêr keraasj det mins nog hèèt noa al dèèn tiêgeslaag  keraasj (Neeroeteren), moed: de mood zakde mich in mi-jn sjoon samenst. mismood, goodsmood  mood (Neeroeteren) moed III-1-4