20458 |
pooier |
pooier:
poejer (L368p Neeroeteren)
|
iemand die leeft van de verdiensten van een prostituée, voor wie hij als beschermer optreedt [pooier] [N 115 (2003)]
III-2-2
|
19474 |
pook |
keuterhaak:
kītərhōͅk (L368p Neeroeteren),
keuterijzer:
kītərīzər (L368p Neeroeteren),
pook:
o.m. om het vuur op te rakelen
puuk (L368p Neeroeteren),
rakelijzer:
roakeli-jzer (L368p Neeroeteren, ...
L368p Neeroeteren),
stoofijzer:
stoafi-jzer (L368p Neeroeteren),
stōͅf˂īzər (L368p Neeroeteren)
|
pook || pook (gebogen ijzer om het vuur aan te porren, Fr. tisonnier) [ZND 05 (1924)]
III-2-1
|
19957 |
poort |
poort:
pūrt (L368p Neeroeteren),
pǫrt (L368p Neeroeteren)
|
Opgenomen zijn de benamingen die de poort in het algemeen. Zie ook de lemmata "stalpoort, staldeur" (2.1.3) en "schuurpoort" (3.1.2). Zie de afbeeldingen 22, (a) ronde poort; 23, (b) rechthoekige poort; en 24, (c) details van de poort. In de toegevoegde klankkaart zijn de lengte van klinker en de gevallen van pseudo-klankverschuiving van de slot-t aangegeven. Zie afbeelding 18. [N 7, 48a; JG 1a, 1b; A 10, 7a en 7b; L A2, 286; L 5, 56; L 12, 5; R (s]
I-6
|
33796 |
poot |
poot:
pūǝt (L368p Neeroeteren),
pűǝt (L368p Neeroeteren
[(mv pīǝt)]
)
|
Tussen haakjes de meervoudsvorm. [JG 1a, 1b]
I-11, I-9
|
34019 |
poot omhoog |
poot:
put (L368p Neeroeteren)
|
Voermansroep om de hoef of voet op te lichten. [N 8, 95k]
I-10
|
33172 |
pootgoed, pootaardappelen |
pootaardappelen:
put[aardappelen] (L368p Neeroeteren),
pūǝt[aardappelen] (L368p Neeroeteren),
pootgoed:
put˲gōt (L368p Neeroeteren)
|
Mooie aardappelen worden apart gehouden om in het volgend seizoen gepoot te worden, als pootaardappelen. Pootaardappelen mogen niet te groot en niet te klein zijnen er mogen veel ogen in zitten. Ze worden op een koele plaats, in de kelder, bewaard. Voor de fonetische documentatie van de woordtypen voor aardappel, zie het lemma Aardappel. [N M, 15; JG 1a; L 40, 55; monogr.; add. uit N M, 22]
I-5
|
17953 |
pootjebaden |
pletsen:
plɛtsə (L368p Neeroeteren)
|
lopen: met blote voeten door plassen lopen [polse, dokkele, baden] [N 10 (1961)]
III-1-2
|
22806 |
pop |
pop:
en poop (L368p Neeroeteren),
pop (L368p Neeroeteren, ...
L368p Neeroeteren),
poppen (L368p Neeroeteren),
pôp (L368p Neeroeteren),
pöp (L368p Neeroeteren)
|
Een pop. [ZND 40 (1942)] || Lievelingsspel 1. [SND (2006)] || pop [GTRP (1980-1995)]
III-3-2
|
21481 |
portemonnee, beurs |
portemonnee (<fr.):
eine laire portemonné (L368p Neeroeteren),
eine leèren portemonnée (L368p Neeroeteren),
enne lère portemené (L368p Neeroeteren),
ijne leère partemenee (L368p Neeroeteren)
|
Een lederen portemonnaie. [ZND 37 (1941)]
III-3-1
|
22807 |
portret, foto |
portret (<fr.):
pertrèt (L368p Neeroeteren),
pertrət (L368p Neeroeteren),
portret (L368p Neeroeteren)
|
Portret. [ZND 40 (1942)]
III-3-2
|