19320 |
pralerij |
prijken:
Ge haudsj hèèr mote zeen pri-jke möt det nûw heedsje
pri-jke (L368p Neeroeteren),
spiegelen:
Es ze wat nûts hauw, dan mees ze doa alti-jd möt spegele
spegele (L368p Neeroeteren)
|
pralen, pronken || pronken
III-1-4
|
21006 |
prei |
look:
luuk (L368p Neeroeteren),
poier:
pūiə.r (L368p Neeroeteren),
poor:
poer (L368p Neeroeteren, ...
L368p Neeroeteren,
L368p Neeroeteren),
puur (L368p Neeroeteren)
|
[Goossens 1b (1960)] [ZND 05 (1924)] [ZND 15 (1930)]look || prei
I-7
|
20667 |
preisoep |
poorsoep:
póérsop (L368p Neeroeteren)
|
Preisoep (Poorsop?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
22687 |
prent(je) |
beeld(je):
beeltje (L368p Neeroeteren),
ein schoêen beeldje (L368p Neeroeteren)
|
Beeldje. [ZND 01 (1922)] || Een schoon beeldeken (Fr. image). [ZND 21 (1936)]
III-3-2
|
19333 |
pret, schik |
plezier:
samest. ein plezeerreis
plezeer (L368p Neeroeteren)
|
pret, lol
III-1-4
|
28890 |
priem |
pinnetje:
penkǝ (L368p Neeroeteren)
|
Een puntig werktuig van been dat wordt gebruikt voor het maken van de ronde gaatjes die nodig zijn voor nestelgaatjes of kleermakersknoopsgaten. Ook verwijdert men hiermee rijgsteken. Zie afb. 14. [N 59, 31; monogr.]
II-7
|
23307 |
priestersteek met ronde luifel |
steek:
steek (L368p Neeroeteren)
|
priestersteek met ronde luifel [N 25 (1964)]
III-3-3
|
22862 |
prijzen (mv.) |
prijzen:
pri.zə (L368p Neeroeteren),
pri.zən (L368p Neeroeteren)
|
prijzen (mv.) [RND]
III-3-2
|
33740 |
prikkeldraad |
pikdraad:
pekdrǭt (L368p Neeroeteren)
|
Twee- of driedraads gevlochten ijzerdraad van scherpe punten voorzien waarmee men een weide of een stuk grond afspant. [N M, 6b; N M, 6a; L 40, 73; JG 1b; L 32, 45 add.; Vld.; Gwn 16, 11; A 25, 4f; A 25, 8 add.; monogr.]
I-8
|
22356 |
priktol |
dop:
dob (L368p Neeroeteren, ...
L368p Neeroeteren)
|
Hoe noemt men een dergelijk stuk speelgoed dat in bezeging wordt gebracht met behulp van een touwtje dat er omheen wordt gedraaid? [priktol] [Lk 03 (1953)] || Priktol (= werptol: door middel van een erom gewonden touw werpt men hem draaiend op de grond). [ZND 16 (1934)]
III-3-2
|