e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Neeroeteren

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
tuin hof: hū(ə)f (Neeroeteren), hūf (Neeroeteren) hof [ZND 01 (1922)], [ZND 04 (1924)] III-2-1
tuinbonen paardsbonen: pèèrsbuun (Neeroeteren) veldboon I-7
tuinkervel kervel: kervel (Neeroeteren), keͅ.rəvəl (Neeroeteren) [Goossens 1b (1960)]kervel [ZND 01 (1922)] I-7
tulband brioche (fr.): briosj (Neeroeteren), cake: cake (Neeroeteren) Tulband (redong, bont, bontekoek, turkse muts, sultan?) [N 16 (1962)] || tulbandkoek III-2-3
turbinehuis kelder: kaldǝr (Neeroeteren) Aanbouw aan het molenhuis waarin zich de turbine bevindt. [Jan 85] II-3
turbinemolen turbinemolen: tø̜rbinmīǝ.lǝ (Neeroeteren) Molen waarvan het molenrad hetzij in het molengebouw zelf, hetzij in een ijzeren of betonnen constructie in de beek horizontaal geheel onder water ligt. Zie ook afb. 11. Het molenrad wordt in gang gezet door er water op te laten stromen, hetgeen bij het eerste type gebeurt door een voor een gat in de muur van het gebouw geplaatste sluis open te trekken. Bij het tweede type is de betonnen of ijzeren constructie voorzien van schoepen die als jalouzieën werken. De molenaar kan ze meer of minder openen, dus meer of minder water binnenlaten, en zo het rad sneller of langzamer laten draaien (Coenen, pag. 20). [Jan 5; Coe 5; Grof 16] II-3
turfspa turfschup: tęrfšęp (Neeroeteren) Afhankelijk van de plaats de gebruikelijke schop om turf te steken. In het algemeen een schop met een blad zo breed als een turf breed is en lang als een turf lang is of kan zijn. [N 18, 17; I, 55; monogr.] II-4
tussenbeenlengte - bij broeken tussenbeenlengte: tø̜sǝbęjnlęŋdǝ (Neeroeteren) Maat genomen van het kruis tot de grond. Zie afb. 29. [N 59, 47b] II-7
tweede klaversnede zaadklee: zǭt[klee] (Neeroeteren) Zoals het nagras meestal van betere kwaliteit is dan de eerste snede, zo is ook de tweede snede klaver een gezochte soort groenvoer. Vergelijk aflevering I.3, paragraaf 6: Nagras. Zie het lemma Klaver, Algemeen voor de fonetische documentatie van de woord(delen) klaver(-) en klee(-). [JG 1c, 2c; monogr.] I-5
tweede luiden voor de mis trumpen: het trimpt (Neeroeteren, ... ), trimpen (Neeroeteren, ... ), kwartier  het trimpt (Neeroeteren) Het luidt voor de mis. [ZND 30 (1939)] || Veelal wordt de kerkklok tweemaal gehoord voor men naar de mis gaat; hoe zegt men wanneer men ze voor de tweede maal hoort? [ZND 36 (1941)] III-3-3