e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Neeroeteren

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vechthaan vechthaan: vɛxthā.nǝ (Neeroeteren) Haan in de regel van een bijzonder ras, die afgericht wordt voor hanengevechten. Hanengevechten zijn een Haspengouwse specialiteit. [JG 1a, 1b, 1c, 2c; monogr.] I-12
vee vee: vīǝ (Neeroeteren) Alle huisdieren samen: paarden, runderen en kleinvee. Vergelijk het lemma ''veestapel'' (13.12) in deze aflevering. [A 11, 4; JG 1a; RND 4, 31; RND 7, 31; RND 8, 31; RND 10, 31; Wi 52; N C, add.; Vld.; monogr.] I-11
veearts veearts: viārs (Neeroeteren) [JG 1a, 1b; Vld.; monogr.] I-11
veel drinken kandelen: Ich zaat möt eine straffe kater, want staags van vèèrs hauw uis "kòmpeni-j"dureweg gekaanjeldsj  kaanjele (Neeroeteren), lampetten: lampötte (Neeroeteren), slempen: sl‧ɛ̄mpə (Neeroeteren), zuipen: zoepen (Neeroeteren, ... ), zūpə (Neeroeteren) drinken; Hoe noemt U: Veel en met graagte drinken (loeriën, leerzen) [N 80 (1980)] || stevig doordrinken || zuipen (overmatig drinken) [ZND 08 (1925)] III-2-3
veel te wijde broek flodderboks: flodərboks, -ə, -kə (Neeroeteren), wijde boks: wuujbóks (Neeroeteren) broek, veel te wijde ~ [flodderboks] [N 23 (1964)] || een broek voor een gezet figuur [N 59 (1973)] III-1-3
veelvraat doorjager: dū.ərj‧īəgər (Neeroeteren), varken: vèrken (Neeroeteren), vreetzak: vr‧ēͅt˃z‧ak (Neeroeteren) veelvraat; Hoe noemt U: Iemand die gulzig is, gulzigaard (vraat, fretter, veelvraat, doorjager) [N 80 (1980)] III-2-3
veer pluim: plûm (Neeroeteren), veer: vèèr (Neeroeteren) pluim || veer, pluim III-4-1
veestapel beesten: bīǝstǝ (Neeroeteren) Al het vee dat op een boerenbedrijf aanwezig is. Vergelijk het lemma ''vee'' (13.11) in deze aflevering. [JG 1a, 1b] I-11
veevoer verzamelen maaien: mɛi̯ǝn (Neeroeteren), plukken: plękǝ (Neeroeteren), snijden: sniǝn (Neeroeteren) Het plakken, trekken, steken of snijden van veevoer. Veevoer kan bestaan uit groenvoer, rapen, gras of gewassen als lupinen en serradella. Het verzamelen van veevoer kan dus bestaan uit verschillende handelingen. Object als "groenvoer", "konijnenvoer", "gras" e.a. zijn niet gedocumenteerd. Zie ook het lemma ''knollen uittrekken'' (2.2.6) in aflevering wld I.5. [N Q, 11c; JG 1a, 1b, 1c, 2c; L 36, 65; monogr.] I-11
vegen, keren bezemen: besseme (Neeroeteren), keren: kieren (Neeroeteren), kiêre (Neeroeteren, ... ), kiərən (Neeroeteren), kīrə (Neeroeteren, ... ) de vloer vegen, keren (zonder water) [ZND 34 (1940)] || Door strijken met een bezem, borstel van stof reinigen (keren, vegen, wissen, vagen) [N 79 (1979)] || met de bezem vegen || schoonvegen || uitkeren III-2-1