30332 |
vensterluiken |
blaffeturen:
blafǝtȳrǝ (L368p Neeroeteren),
blinden:
blęnj (L368p Neeroeteren)
|
Zie kaarten. De houten panelen die draaiend aan de buitenkant van het huis aan beide zijden van het raam zijn aangebracht. Er bestaan ook losse vensterluiken die 's avonds voor het raam worden geplaatst en 's morgens weer verwijderd worden. Zie voor het woordtype 'vensters' ook Van Keirsbilck I pag. 466 s.v. 'venster': ø̄Ook dikwijls gebruikt in den zin van een beweeglijk luik vóór een venster, aan den buitenkant.ø̄ [N 55, 65a; A 23, 18a; A 46, 11a; L 1 a-m; L 32, 75b; L 1u, 17; L B1, 155; L A2, 409; rnd 49 add.; monogr.; Vld.]
II-9
|
17914 |
verbergen |
verbergen:
verbergen (L368p Neeroeteren)
|
verbergen [ZND 25 (1937)]
III-1-2
|
18159 |
verbinden van een wonde |
inwindelen:
inwenuijelen (L368p Neeroeteren)
|
verbinden: Een wond verbinden (banden, verbinden, zwachtelen). [N 107 (2001)]
III-1-2
|
19377 |
verdieping |
verdiep:
verdeep (L368p Neeroeteren, ...
L368p Neeroeteren),
vərdē.p (L368p Neeroeteren)
|
De verzamelnaam voor een horizontale laag in een huis tussen twee vloeren (verdieping, verdiep, stagie) [N 79 (1979)] || verdieping
III-2-1
|
18823 |
verdriet; verdriet doen |
chagrineren (<fr.):
Fr. chagriner
sjaggernère (L368p Neeroeteren),
krenken:
krènke (L368p Neeroeteren),
leed:
leid (L368p Neeroeteren),
z. ook lei
leid (L368p Neeroeteren),
leed doen:
geleif mich, det diêj nich echt leid
leid doon (L368p Neeroeteren),
verdriet:
Bn. en bw. verdretig
verdreed (L368p Neeroeteren)
|
bedroeven, leeddoen || leed [ZND 01 (1922)] || leed, verdriet || verdriet || verdriet doen || verdrieten
III-1-4
|
17936 |
verdwenen |
weg:
weg (L368p Neeroeteren)
|
Weg, verdwenen: niet meer ter plaatse aanwezig zijn (weg, verdwenen, rits(e), foetsie, voert, voet) [N 108 (2001)]
III-1-2
|
30735 |
verflaag |
laag verf:
lǭx ˲vɛrǝf (L368p Neeroeteren)
|
Zie kaart. Uitgestreken hoeveelheid verf. [N 67, 77a; L 29, 28b; monogr.]
II-9
|
17924 |
verfrommelen |
befommelen:
befoemelen (L368p Neeroeteren),
fommelen:
foemelen (L368p Neeroeteren),
frommelen:
froemelle (L368p Neeroeteren),
opfrommelen:
opfrommelen (L368p Neeroeteren),
verfrommelen:
verfrommelen (L368p Neeroeteren)
|
(papier) frommelen, verfrommelen [ZND 35 (1941)]
III-1-2
|
28945 |
vergaartekens |
knippertjes:
knepǝrkǝs (L368p Neeroeteren)
|
Inknippingen en krijtstrepen of ook steken op de stof, eventueel inknippingen in het knippatroon en vandaar overgebracht op de stof, om exact de plaatsen aan te geven waar de diverse delen aaneengehecht moeten worden. [N 59, 49]
II-7
|
24614 |
vergeet-mij-nietje |
vergeet-me-nietje:
vergeet-me-nietje (L368p Neeroeteren),
vergeet-mij-nietje (L368p Neeroeteren)
|
vergeet-mij-nietje [ZND 40 (1942)]
III-4-3
|