18701 |
vlinderdasje |
strikje:
strekskə (L368p Neeroeteren)
|
vlinderstropdas [nondejuuke, striekske] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
24396 |
vlo (enk.) |
vlo:
vluuj (L368p Neeroeteren)
|
vlo
III-4-2
|
24964 |
vloed, hoogtij |
vloed:
vloed (L368p Neeroeteren)
|
vloed, wassen van het water van de zee en de toestand van hoog water [bovenwater, hoog tij] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
19702 |
vloertegel |
dalle (fr.):
met stoottoon vgl. Fr. dalle Ver goan viêr uis hûs nûw dals loate lègke
dal (L368p Neeroeteren),
plavei:
plevej (L368p Neeroeteren),
De wèèg noa de höl is möt gooj viêrnemes geplavejdsj
plevej (L368p Neeroeteren)
|
grote meestal cementen tegel || plavei || tegel
III-2-1
|
17937 |
vlug lopen |
bessemen:
bɛsəmə (L368p Neeroeteren),
dabben:
dabə (L368p Neeroeteren)
|
lopen: snel lopen [rekke, dabbere, op ne steile gaon] [N 10 (1961)]
III-1-2
|
34016 |
vlugger |
ju:
jȳ (L368p Neeroeteren)
|
Voermansroep om het paard sneller te doen gaan. [N 8, 95g]
I-10
|
33867 |
vocht afscheiden |
snoeren:
snērǝ (L368p Neeroeteren)
|
[N 8, 45, 46 en 48]
I-9
|
33874 |
vochtafscheiding uit de tepels als teken van zwangerschap |
(ze heeft) tippelen aan de demen:
tepǝlǝ ān ǝ dīǝmǝ (L368p Neeroeteren)
|
Er zijn diverse uitdrukkingen ter aanduiding van de komende geboorte van het veulen. De eerste tekenen die op een naderende geboorte wijzen, zijn de volgende: de merrie wordt onrustig en drentelt door haar stal, terwijl ze regelmatig tekenen van krampen en pijn (weeën) vertoont. De hars die zich aan de spenen heeft gevormd, druipt er nu af en de banden zijn los, d.w.z. de spieren aan beide zijden van de staartwortel zijn slap. [N 8, 51]
I-9
|
18217 |
vod |
lommel:
lommel (L368p Neeroeteren, ...
L368p Neeroeteren),
lômmel (L368p Neeroeteren),
schotelsplag:
schoëtelsplak[g} (L368p Neeroeteren)
|
Vod. Met een vod afkuisen [ZND 37 (1941)]
III-1-3
|
21396 |
voddenkoopman |
voddenkramer:
opkoper van vodden
voddenkriemer (L368p Neeroeteren)
|
Kramer. [ZND 36 (1941)]
III-3-1
|