21573 |
brutaal |
assurant:
asserant (L368p Neeroeteren),
hè is asserant (L368p Neeroeteren),
hè is zou asserant (L368p Neeroeteren),
astrant:
hê is astrant (L368p Neeroeteren)
|
hij is vrijpostig (strant, astrant) [ZND 32 (1939)]
III-3-1
|
25116 |
bui, regenbui |
bijs:
bies (L368p Neeroeteren, ...
L368p Neeroeteren,
L368p Neeroeteren),
ein bi-js (L368p Neeroeteren),
regenbijs:
rēgelbies (L368p Neeroeteren, ...
L368p Neeroeteren),
regenbui:
règenbie (L368p Neeroeteren)
|
bui, regen [ZND 01 (1922)] || bui, regenbui || regenbui [ZND 06 (1924)] || regenbui, korte periode van regen [frontbui, gurze, schoer] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
17634 |
buik |
buik:
boek (L368p Neeroeteren),
bōē.k (L368p Neeroeteren),
bōēk (L368p Neeroeteren),
bu:ək (L368p Neeroeteren),
pens:
pɛ.ns (L368p Neeroeteren)
|
buik [N 10b (1961)] || de buik [ZND 29 (1938)] || Zie afbeelding 2.33. [JG 1a, 1b; N 8, 14 en 41]
I-9, III-1-1
|
17635 |
buik (spotnamen) |
bierbuik:
be:rbu:ək (L368p Neeroeteren),
pens:
pɛns (L368p Neeroeteren, ...
L368p Neeroeteren)
|
buik [N 10b (1961)] || buik: spotbenamingen [N 10 (1961)]
III-1-1
|
29085 |
buikbroek |
wijde boks:
wyj boks (L368p Neeroeteren)
|
Broek voor een gezet figuur. [N 59, 162]
II-7
|
33886 |
buikkrampen |
koliek:
kǝlīǝk (L368p Neeroeteren)
|
Met krampen gepaard gaande darmstoornis die hevige pijn veroorzaakt bij dieren, in het bijzonder bij paarden. [A 48A, 5; N 8, 9Oo; monogr.]
I-9
|
18095 |
buikpijn |
buikpijn:
baukpien (L368p Neeroeteren),
boekpien (L368p Neeroeteren, ...
L368p Neeroeteren,
L368p Neeroeteren)
|
ik heb buikpijn [ZND 34 (1940)]
III-1-2
|
28957 |
buiksuçon |
buiksuçon:
būksǝkoŋ (L368p Neeroeteren)
|
Gebogen taillenaad voor veel buikwelving. [N 59, 94d]
II-7
|
28939 |
buikvoorsprong |
buikbreedte:
būkbręjdjǝ (L368p Neeroeteren)
|
Maat genomen van de voorpartij van de taillewijdte. De taillewijdte bestaat uit twee ongelijke helften, de achterhelft noemt men de lendenbreedte en de voorpartij de buikvoorsprong (Papenhuyzen II, pag. 11). Zie afb. 28. [N 59, 45b; N 59, 44c]
II-7
|
26682 |
buil |
zak:
zak (L368p Neeroeteren)
|
Wollen zakje waarin het geplette en verwarmde oliezaad wordt verpakt. De buil wordt vervolgens gelegd tussen omslagen van leer met paardeharen voering, de zgn. haar. [Jan 278]
II-3
|