18557 |
capuchon |
cape (eng.):
keep (L368p Neeroeteren),
kap:
kāp-kāpə-keͅpkə (L368p Neeroeteren)
|
capuchon van een regenmantel [tröt] [N 23 (1964)] || de capuchon [N 59 (1973)]
III-1-3
|
18067 |
cariës |
rotte tanden:
rotte tan (L368p Neeroeteren)
|
Cariës: tandbederf, langzame vernietiging van het glazuur van de tand (wolf, rotte tanden, cariës). [N 107 (2001)]
III-1-2
|
33749 |
castreren |
snijden:
snii̯.ǝ (L368p Neeroeteren),
snīǝ. (L368p Neeroeteren)
|
Een mannelijk paard onvruchtbaar maken door de teelballen weg te snijden; men spreekt dan van een ruin. Vgl. het lemma ''ruin'' (2.1.3). [JG 1a, 1b; N 8, 60] || Het varken onvruchtbaar maken. Mannelijke varkens castreert men door ze de teelballen weg te nemen. [N 76, 44; JG 1a, 1b; monogr.]
I-12, I-9
|
32895 |
cementen strekel |
cementen streek:
sǝmę.ntǝ [streek] (L368p Neeroeteren)
|
Houten lat van ongeveer 40 cm., waarop aan beide zijden een laagje cement (amaril) is aangebracht. Zie de algemene toelichting bij deze paragraaf en afbeelding 9, nummer 4. Waar het woord(deel) streek of strekel identiek is aan de opgave voor "strekel" in dezelfde plaats, wordt door middel van de notatie (streek) of (strekel) voor de fonetische documentatie verwezen naar het lemma ''strekel''. [JG 1a, 1b; add. uit N 18, 80 en 82]
I-3
|
18824 |
chagrijn |
chagrijn:
chagring (L368p Neeroeteren),
det jònk is ein echt sjadreng viêr zi-jn auwers
sjadreng (L368p Neeroeteren),
mistroostig:
Syn. mismodig hèè kèèk al ève mismodig noa al det mistriêstig gedoons
mistriêstig (L368p Neeroeteren)
|
chagrijn [ZND 01 (1922)] || chagrijn, bitter verdriet || mistroostig
III-1-4
|
20913 |
champignon |
champignon:
sjabbeljòng (L368p Neeroeteren, ...
L368p Neeroeteren),
Sjabbeljòngkes kan men inne sop doon of in de saus
sjabbeljòng (L368p Neeroeteren)
|
champignon || kampernoelie
III-2-3, III-4-3
|
20545 |
cichorei |
cichorei:
sikorei (L368p Neeroeteren),
sjichorei (L368p Neeroeteren, ...
L368p Neeroeteren),
Men hoort ook wel sòkkerei Fr. chicorèe
sikorei (L368p Neeroeteren),
sokkerij:
sōkerei (L368p Neeroeteren),
s‧okər‧eͅi̯}* (L368p Neeroeteren),
suikerij:
s‧okər‧eͅi̯ (L368p Neeroeteren)
|
cichorei [ZND 01 (1922)] || cichorei; Hoe noemt U: Surrogaat of smaakverbeterend middel voor koffie gemaakt van de wortel van een bepaalde plant die gemalen en geroosterd wordt (cichorei, cikorei, suikerij, suikeraai, sekraai, bitter, Gemertse koffie) [N 80 (1980)] || suikerij || surrogaat voor de koffie
I-7, III-2-3
|
18522 |
colbert met twee rijen knopen |
jas met twee rijen knopen:
jas met twie rieje knuip (L368p Neeroeteren)
|
een colbert met twee rijen knopen [N 59 (1973)]
III-1-3
|
18521 |
colbert met één rij knopen |
jas met een rij knopen:
jas met ein riej knuip (L368p Neeroeteren)
|
een colbert met een rij knopen [N 59 (1973)]
III-1-3
|
18518 |
colbertjasje |
jas:
jās (L368p Neeroeteren),
jas met twee knopen:
jas mét twie knuip teëgenein (L368p Neeroeteren)
|
colbertjasje, (korte) jas van een kostuum [N 23 (1964)] || het colbert [N 59 (1973)]
III-1-3
|