23380 |
glas-in-loodraam |
gekleurde venster:
gekleurde venster (L312p Neerpelt)
|
Een glas-in-loodraam. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
20556 |
glazig |
glazerig:
glaazerige (L312p Neerpelt)
|
aardappel die hard en doorschijnen is (glazen patat) [ZND 35 (1941)]
III-2-3
|
22376 |
glijbaan |
schuifaf:
/
schuifaf (L312p Neerpelt)
|
/ [SND (2006)]
III-3-2
|
17853 |
glijden |
slipperen:
slypərə (L312p Neerpelt)
|
hoe noemt men: op het ijs glijden (zonder schaatsen) [ZND 14 (1926)]
III-1-2
|
18879 |
glimlachen |
glimlachen:
glemlaxən (L312p Neerpelt, ...
L312p Neerpelt),
glimlachen (L312p Neerpelt),
grimlachen:
greemlaachen (L312p Neerpelt),
heimelijk lachen:
heimelijk lachen (L312p Neerpelt, ...
L312p Neerpelt),
in zijn vuist lachen:
hij lachte heimelijk in zijn voest (L312p Neerpelt)
|
hoe zegt ge "glimlachen"in uw dialect ? Bestaat er geen woord om dit "stil lachen"uit te drukken, geef dan op door welke omschrijving men dit weergeeft. [ZND 39 (1942)]
III-1-4
|
24316 |
glimworm |
glimworm:
glemwøͅrəm (L312p Neerpelt)
|
glimworm [ZND B2 (1940sq)]
III-4-2
|
23607 |
gloria |
gloria (lat.):
gloria (L312p Neerpelt)
|
De lofzang "Gloria in excelsis..."[jloria?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23922 |
god de vader |
god de vader:
god de vader (L312p Neerpelt)
|
God de Vader. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
23890 |
godsdienstonderricht op zondag |
catechismus van volharding:
de kadegismus van volharding (L312p Neerpelt)
|
Het godsdienstonderricht dat vroeger op zondagmiddag vóór het lof (d.w.z. van 14.30 tot 15.00 uur) werd gegeven aan jongeren die van school af waren). [N 96D (1989)]
III-3-3
|
23426 |
godslamp |
godslamp:
godslaamp (L312p Neerpelt)
|
De godslamp, de altijd brandende olielamp vóór het tabernakel van het hoofdaltaar of sacramentsaltaar [gods-, gôds-, gaods-, godeslamp]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|