e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Neerpelt

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
glas-in-loodraam gekleurde venster: gekleurde venster (Neerpelt) Een glas-in-loodraam. [N 96A (1989)] III-3-3
glazig glazerig: glaazerige (Neerpelt) aardappel die hard en doorschijnen is (glazen patat) [ZND 35 (1941)] III-2-3
glijbaan schuifaf: /  schuifaf (Neerpelt) / [SND (2006)] III-3-2
glijden slipperen: slypərə (Neerpelt) hoe noemt men: op het ijs glijden (zonder schaatsen) [ZND 14 (1926)] III-1-2
glimlachen glimlachen: glemlaxən (Neerpelt, ... ), glimlachen (Neerpelt), grimlachen: greemlaachen (Neerpelt), heimelijk lachen: heimelijk lachen (Neerpelt, ... ), in zijn vuist lachen: hij lachte heimelijk in zijn voest (Neerpelt) hoe zegt ge "glimlachen"in uw dialect ? Bestaat er geen woord om dit "stil lachen"uit te drukken, geef dan op door welke omschrijving men dit weergeeft. [ZND 39 (1942)] III-1-4
glimworm glimworm: glemwøͅrəm (Neerpelt) glimworm [ZND B2 (1940sq)] III-4-2
gloria gloria (lat.): gloria (Neerpelt) De lofzang "Gloria in excelsis..."[jloria?]. [N 96B (1989)] III-3-3
god de vader god de vader: god de vader (Neerpelt) God de Vader. [N 96D (1989)] III-3-3
godsdienstonderricht op zondag catechismus van volharding: de kadegismus van volharding (Neerpelt) Het godsdienstonderricht dat vroeger op zondagmiddag vóór het lof (d.w.z. van 14.30 tot 15.00 uur) werd gegeven aan jongeren die van school af waren). [N 96D (1989)] III-3-3
godslamp godslamp: godslaamp (Neerpelt) De godslamp, de altijd brandende olielamp vóór het tabernakel van het hoofdaltaar of sacramentsaltaar [gods-, gôds-, gaods-, godeslamp]. [N 96A (1989)] III-3-3