e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Neerpelt

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
jaloers jaloers: ook materiaal znd 27, 44  zjeloersch (Neerpelt) jaloers [ZND 01 (1922)] III-1-4
jarig zijn jarig zijn: jarig (Neerpelt) Jarig. [Willems (1885)] III-3-2
jarretelle jarretelle (fr.): žərtels (Neerpelt) jarretels, bandjes aan corset of gordel waaraan de kousen worden vastgeknoopt [N 24 (1964)] III-1-3
jas: algemeen jas: hei is pa zijne jas en moeder heur geld; pa zijn hoe en pa zijnen hond (Neerpelt), hí es vo.ədər zə gɛ.lt ən mu.dər zənə jas; vo.ədər zən ku ən vo.ədər zənən hont (Neerpelt), jas (Neerpelt, ... ), jasse (Neerpelt), jās (Neerpelt), jasje: jeske (Neerpelt) jas [ZND B1 (1940sq)] || jas in het algemeen [kölder, frak, palleto, rok, pit, kazak] [N 23 (1964)] || Jas. Hier is vader zn jas en moeder haar geld... [ZND 44 (1946)] || Zijn jas is helemaal vaal, op die van mij zitten vale plekken [DC 42B (1967)] III-1-3
jasje van het mantelpak kort jasje: kort jeske (Neerpelt) jasje van het mantelpak [N 23 (1964)] III-1-3
jasschort jassenscholk: jasseschollek (Neerpelt) schort die aan de voorkant als een jas wordt dichtgeknopt [N 24 (1964)] III-1-3
jeans jeans: žēns (Neerpelt) Dicht stevig katoenen weefsel in keper- of satijnbinding geweven. Wanneer het is gebleekt wordt het veel toegepast bij de vervaardiging van vakkleding. Tegenwoordig is jeans de stof voor met name spijkerbroeken. [N 62, 98] II-7
jeneverbes moerbezie: -  mu:rbe:zi (Neerpelt), moerbezinbos: -  mu:rbe:zimbo.s (Neerpelt) jeneverbes (Juniperus communis L.), de struik [ZND 49 (1958)] || jeneverbes (Juniperus communis L.), de vrucht [ZND 49 (1958)] III-4-3
jersey lichte jersey: lichte jersey (Neerpelt) Machinaal gebreide kledingstof, vooral voor dameskleding (Van Dale, pag. 1237). [N 62, 75c; N 62, 75d] II-7
jeuken jeuken: jøͅkən (Neerpelt), t jøkt mex (Neerpelt) jeuken [ZND B1 (1940sq)] || jeuken, het begint te jeuken [öksele, euke, juike, juuke] [N 10 (1961)] III-1-2