21506 |
liberaal |
blauwe, een -:
’t is ne blauwe (L312p Neerpelt),
’t is ne blauwen (L312p Neerpelt)
|
Het is een liberaal. [ZND 37 (1941)]
III-3-1
|
17540 |
lichaam |
lichaam:
lichaam (L312p Neerpelt),
lijf:
lijf (L312p Neerpelt)
|
het lichaam [ZND 30 (1939)] || lichaam [N 10 (1961)]
III-1-1
|
17971 |
lichaamskracht |
macht:
maxt (L312p Neerpelt, ...
L312p Neerpelt)
|
lichaamskracht (kracht die een zieke geleidelijk verspeelt) [macht, maacht] [N 10 (1961)]
III-1-2, III-1-4
|
18084 |
lichaamsvocht |
water:
woͅətər (L312p Neerpelt)
|
lichaamsvocht (dat zich bijv. in de gewrichten bevindt) [N 10 (1961)]
III-1-2
|
34032 |
lichtbonte koe |
bonte koe:
bǫntǝ [koe] (L312p Neerpelt)
|
Zie voor de fonetische documentatie van (koe) het lemma ''koe''(3.3.1). [N 3A, 123b]
I-11
|
33677 |
lichte klei |
zavel:
zāvǝl (L312p Neerpelt)
|
Grondsoort die bestaat uit zand en klei. Zavel is lichte klei waarin het zandgehalte 60 tot 80% kan zijn. [N 27, 43; N 27, 41]
I-8
|
25239 |
lichte nevel |
mist:
mist (m.)
mest (L312p Neerpelt)
|
lichte nevel die het zicht vertroebelt [donst, dook, blaok] [N 22 (1963)]
III-4-4
|
18571 |
lichte overjas |
demi-saison (fr.):
demi-seson (L312p Neerpelt)
|
herenoverjas, lichte ~ [sertoe] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
19353 |
lichtgeraakt, kregel |
gauw geraakt:
ook materiaal znd 28, 49
gauw gerakt (L312p Neerpelt),
gāw gerakt (L312p Neerpelt),
kitsig:
ook materiaal znd 28, 49
kitsig (L312p Neerpelt),
kort van asem:
ook materiaal znd 28, 49
koͅrt van asəm (L312p Neerpelt),
krikkel:
ook materiaal znd 28, 49
krikkel (L312p Neerpelt),
kringelig:
ook materiaal znd 28, 49
kreŋelig (L312p Neerpelt)
|
kregel [ZND 01 (1922)]
III-1-4
|
21473 |
lid van een vereniging |
lid:
een lid (L312p Neerpelt),
vereenigingslid (L312p Neerpelt)
|
Lid van een vereniging. [ZND 37 (1941)]
III-3-1
|