e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Neerpelt

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
ochtend (vanmorgen ochtend: deze mergen (Neerpelt), deze morgen (Neerpelt), van mörgen (Neerpelt), van ne murgen (Neerpelt), vane moeurgen (Neerpelt), vanə mərgən (Neerpelt, ... ) s morgens) [ZND 39 (1942)] III-4-4
octaaf octaaf (<fr.): oktaaf (Neerpelt) Een octaaf, periode van 8 dagen ter viering van een groot kerkelijk feest. [N 96D (1989)] III-3-3
oester oester: oester (Neerpelt) oester [Willems (1885)] III-2-3
oeverzwaluw oeverzwalft: oeverzwalleft (Neerpelt) oeverzwaluw III-4-1
offerblok offerblok: offerblok (Neerpelt) Het metalen (vroeger houten) kastje, aangebracht bij de kerkuitgan(en) en/of bij een heiligenbeeld, waarin men geld kan deponeren [godsblik, offerstok, offerblok, offerbus, offerkist?]. [N 96A (1989)] III-3-3
ogenblikje, korte tijd, eventjes even: effe (Neerpelt), eventjes: eͅffekes (Neerpelt), eͅfkes (Neerpelt) even [ZND 34 (1940)] III-4-4
oksaal hoogzaal: e schoen hoochsaal (Neerpelt), een schoeen hoegzaal (Neerpelt), hoogzaol (Neerpelt), schoen hoogzoal (Neerpelt), oksaal: e schoen oksaal (Neerpelt), ə sxuən oxsal (Neerpelt), ə sxuən oxsoͅəl (Neerpelt), op de orgel: oͅp dən øͅrgəl (Neerpelt) Een schoon (d)oksaal (waar het orgel zich bevindt in de kerk). [ZND 39 (1942)] || Het oksaal, de galerij boven het kerkportaal, waar het orgel staat en het zangkoor zingt [oksaal oksaol, koor, zangerskoor, zangzolder?]. [N 96A (1989)] III-3-3
oksel oksel: Meestal omschreven door onder m`n errem.  oͅksəl (Neerpelt) oksel, oksels [oksel, okselschrooi, hoksel, hoks] [N 10 (1961)] III-1-1
okselstuk geertje: gīrkǝn (Neerpelt) Vierkante lap, dubbel gevouwen in de vorm van een driehoek, die in een hemd onder de oksel zit en dient om de mouw van onderen met het lijf te verbinden. [N 62, 11c; N 62, 34c] II-7
oliebol oliebol: Syst. Frings  ōlīboͅl (Neerpelt), smoutebol: smoutebol (Neerpelt) appel in deeg gedraaid en in de oven gebakken [ZND 32 (1939)] || Oliebol (nonnevot?) [N 16 (1962)] III-2-3