e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Neerpelt

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
pantoffel bedslof: [verschillende soort]  bɛdslof (Neerpelt), slof: enə slof (Neerpelt), ne slof (Neerpelt, ... ), ənə slof (Neerpelt), ’n slof (Neerpelt, ... ) pantoffel [ZND 40 (1942)] III-1-3
pap pap: Syst. Frings  pap (Neerpelt) Pap, heel in het algemeen [N 16 (1962)] III-2-3
papier papier: papier vervrommelen (Neerpelt) papier frommelen, verfrommelen [ZND 35 (1941)] III-3-1
paradijs paradijs: parradiees (Neerpelt) Het Paradijs [et paredies]. [N 96D (1989)] III-3-3
paraplu paraplu: ik hem mijne paraplu in de statie laten stoën (Neerpelt), ne paraplu (Neerpelt, ... ), paraplu (Neerpelt), parplu (Neerpelt), ənə paraply (Neerpelt), ənə paraplü (Neerpelt), voddenstok: voddestok (Neerpelt), voddenstokje: voddestökske (Neerpelt) paraplu [N 23 (1964)], [ZND 40 (1942)] || Paraplu. Ik heb mijn paraplu in het station laten staan. [ZND 46 (1946)] III-1-3
paren van de duiven paren: pā.rən (Neerpelt), trekbekken: trègbeͅkən (Neerpelt) Paren [van de duiven]. [Goossens 1b (1960)] III-3-2
parochie parochie: perochie (Neerpelt), `dorp`  z. toel. (Neerpelt), ən pərochi (Neerpelt), `kerkel. gem. met een p.`  ən pərochi (Neerpelt), `kerkel. gemeenschap met een past.`  ən parochi (Neerpelt), `kerkelijke gemeente met pastoor`  z. toel. (Neerpelt) Een parochie. [N 96D (1989)] || Een parochie; dit woord kan betekenen zoals in het Nederl. "kerkelijke gemeente met een pastoor"ofwel eenvoudig "dorp"; welke betekenis heeft het bij u? [ZND 40 (1942)] III-3-3
pasen pasen: paossen (Neerpelt), poͅschen vält lōͅt (Neerpelt) Paschen valt laat. [ZND 34 (1940)] || Pasen [Paoësje, Oeëster]. [N 96C (1989)] III-3-3
pasgeboren kalf nuchter kalf: nyxtǝrǝ [kalf] (Neerpelt) [N 3A, 15 en 20; N C, 6; JG 1a, 1b; monogr.] I-11
pasklaar pasklaar: pāsklōǝr (Neerpelt) Gezegd van een kledingstuk wanneer het zo ver klaar is dat men het kan komen passen. [N 62, 8; MW] II-7