23447 |
rochet |
rochetje (<fr.):
rochetteken (L312p Neerpelt)
|
Het korte witte kleed over de misdienaarstoog [rochet, rökkele?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
33478 |
rode aalbes |
sint-jansberen:
sintjansbere (L312p Neerpelt),
sintjansbiere (L312p Neerpelt),
verzamelfiche, ook mat. van ZND01, u en ZND02, 4
sint-jansbeer (L312p Neerpelt)
|
aalbes [ZND 01 (1922)]
I-7
|
33231 |
rode biet |
kroot:
krǭt (L312p Neerpelt)
|
Beta vulgaris L. var. rubra L. Deze bietensoort hoort eigenlijk onder de groenten uit de moestuin, en daardoor in de aflevering over de boerderij en het erf, maar is toch hier ondergebracht vanwege "lexicale nabijheid" met biet, kroot. De knollen met een doorsnee van 8-10 cm worden gekookt en warm of koud als salade gegeten. De knollen en het kookvocht hebben een felle donkerpaarse kleur. [A 4, 26d; A 13, 2a; A 49, 1b; L 20, 26d; monogr.]
I-5
|
20886 |
rode bieten |
rode kroten:
rooi kroaten (L312p Neerpelt)
|
rode bieten; Wanneer ze als groente voor het eten bestemd zijn en er wordt thuis gevraagd: "Wat eten we vandaag?"wat wordt er dan geantwoord? "We eten vandaag ............. [DC 49 (1974)]
III-2-3
|
24405 |
rode bosmier |
rode muurzeik:
roeət moseike (L312p Neerpelt),
ruj mo.rze.jk (L312p Neerpelt)
|
bosmier, (grote) rode ~ [stekkedraoger, brak] [N 26 (1964)] || rode bosmier. Dialectbenamingen voor soorten mieren [N102 (1998)]
III-4-2
|
33257 |
rode klaver |
rode klaver:
rōi̯ǝ [klaver] (L312p Neerpelt)
|
Trifolium pratense L. Een 15 tot 50 cm hoge plant met paarsrode of roze bloemhoofdjes, die van juni tot de herfst bloeien. Rode klaver wordt vooral als veevoeder geteeld. Rode klaver gedijt, overigens evenals witte klaver, het best "onder dekvrucht", d.w.z. dat het tegelijk met een winterkoren wordt gezaaid en dan pas opkomt wanneer die dekvrucht in de herfst is geoogst. In het volgende seizoen wordt de klaver dan geweid of enkele malen gemaaid. Rode klaver is wat "kieskeuriger" dan witte klaver, stelt hogere eisen aan de grond, maar schiet goed recht op en laat zich gemakkelijker maaien. Zie ook de toelichting bij het lemma Klaver, Algemeen. Zie het lemma Klaver, Algemeen voor de fonetische documentatie van de woord(delen) klaver(-) en klee(-). [N 14, 83; monogr.]
I-5
|
34033 |
rode koe |
rode:
rūi̯ (L312p Neerpelt),
rode koe:
rui̯ [koe] (L312p Neerpelt)
|
Zie voor de fonetische documentatie van (koe) het lemma ''koe'' (3.3.1). [N 3A, 124]
I-11
|
34034 |
rode koe met geheel witte kop |
witkop:
wetkǫp (L312p Neerpelt)
|
[N 3A, 125a]
I-11
|
34035 |
rode koe met witte kop en rode vlekken om de ogen |
geplekte kop:
gǝplɛk˱tǝ kǫp (L312p Neerpelt)
|
[N 3A, 125b]
I-11
|
20655 |
rode kool |
rode kool:
roeikuujel (L312p Neerpelt),
roūiky(3)̄l (L312p Neerpelt),
rōi kyəl (L312p Neerpelt),
rūi ky(3)̄l (L312p Neerpelt),
rūi̯ə kūl (L312p Neerpelt)
|
rode kool [ZND 34 (1940)] || Rode kool (als plant of gewas) [Goossens 1b (1960)], [ZND 34 (1940)]
I-7, III-2-3
|