e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Neerpelt

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
singel singel: sę.ŋǝl (Neerpelt) Riem die het zadel op zijn plaats houdt. Hij is aan de zijkanten van het zadel vastgehecht en wordt onder de buik van het paard door middel van een gesp gesloten. [JG 1a, 1b; N 13, 72; monogr.] I-10
singel voor de paardedeken singel: seŋǝl (Neerpelt) Riem rond de buik van het paard die dient om de paardedeken op zijn plaats te houden. [N 13, 92] I-10
sint-antoniusbrood sint-teunisbrood: sint teunisbroewed (Neerpelt) Het Antoniusbrood, als aalmoes geschonken voor de armen. [N 96C (1989)] III-3-3
sint-hubertusbrood hubertusbrood: hubertusbroewed (Neerpelt) Het brood dat op St. Hubertusdag gezegend en uitgereikt werd als afweer tegen hondsdolheid [Sint Hubertusbroeëd]. [N 96C (1989)] III-3-3
sint-jozefbeeld sint-jozef: sint joozef (Neerpelt), st jozef (Neerpelt) Een beeld van de H. Jozef. [N 96A (1989)] || Een beeld van St. Jozef. [N 96B (1989)] III-3-3
sint-maarten sinte-maarten: sinte marten (Neerpelt, ... ) Sint-Maarten. [ZND 38 (1942)] III-3-2
sint-maartensvuur sinte-maartenvuur: sinte mertenvuur (Neerpelt) Het vuur dat op St. Maarten wordt ontstoken, Sint Maartensvuur. [N 96C (1989)] III-3-3
sint-pieter te rome sint-pieter: st pieter (Neerpelt), sinte-pieter: sentə pitər (Neerpelt), sinte-pier (Neerpelt), sinte-pieter (Neerpelt), sɛntə pitər (Neerpelt, ... ) Sint-Pieter. [ZND 40 (1942)] III-3-3
sint-vincentiusvereniging sint-vincentius: sint vincentius (Neerpelt) De vereniging voor bezoek van thuiszittende armen en ondersteuning daarvan (St. Vincentius). [N 96D (1989)] III-3-3
sintel amert: omərtə (Neerpelt), as: - oetgedüft  asch (Neerpelt), assenklont: āschenklont (Neerpelt), sintel: sentələ (Neerpelt), sintelen (Neerpelt), sintels (Neerpelt), sintələ (Neerpelt), sɛntələn (Neerpelt), zɛntəl (Neerpelt), steen: steen (Neerpelt) Hoe heet het overblijfsel van verbrande kolen dat nog eens kan branden ? [ZND 42 (1943)] || Hoe heten de aaneengeklonterde stukken as die in de kachel overblijven ? [ZND 42 (1943)] III-2-1