33981 |
singel |
singel:
sę.ŋǝl (L312p Neerpelt)
|
Riem die het zadel op zijn plaats houdt. Hij is aan de zijkanten van het zadel vastgehecht en wordt onder de buik van het paard door middel van een gesp gesloten. [JG 1a, 1b; N 13, 72; monogr.]
I-10
|
33993 |
singel voor de paardedeken |
singel:
seŋǝl (L312p Neerpelt)
|
Riem rond de buik van het paard die dient om de paardedeken op zijn plaats te houden. [N 13, 92]
I-10
|
23830 |
sint-antoniusbrood |
sint-teunisbrood:
sint teunisbroewed (L312p Neerpelt)
|
Het Antoniusbrood, als aalmoes geschonken voor de armen. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
23847 |
sint-hubertusbrood |
hubertusbrood:
hubertusbroewed (L312p Neerpelt)
|
Het brood dat op St. Hubertusdag gezegend en uitgereikt werd als afweer tegen hondsdolheid [Sint Hubertusbroeëd]. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
23400 |
sint-jozefbeeld |
sint-jozef:
sint joozef (L312p Neerpelt),
st jozef (L312p Neerpelt)
|
Een beeld van de H. Jozef. [N 96A (1989)] || Een beeld van St. Jozef. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
22799 |
sint-maarten |
sinte-maarten:
sinte marten (L312p Neerpelt, ...
L312p Neerpelt,
L312p Neerpelt)
|
Sint-Maarten. [ZND 38 (1942)]
III-3-2
|
22765 |
sint-maartensvuur |
sinte-maartenvuur:
sinte mertenvuur (L312p Neerpelt)
|
Het vuur dat op St. Maarten wordt ontstoken, Sint Maartensvuur. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
23286 |
sint-pieter te rome |
sint-pieter:
st pieter (L312p Neerpelt),
sinte-pieter:
sentə pitər (L312p Neerpelt),
sinte-pier (L312p Neerpelt),
sinte-pieter (L312p Neerpelt),
sɛntə pitər (L312p Neerpelt, ...
L312p Neerpelt)
|
Sint-Pieter. [ZND 40 (1942)]
III-3-3
|
24114 |
sint-vincentiusvereniging |
sint-vincentius:
sint vincentius (L312p Neerpelt)
|
De vereniging voor bezoek van thuiszittende armen en ondersteuning daarvan (St. Vincentius). [N 96D (1989)]
III-3-3
|
19420 |
sintel |
amert:
omərtə (L312p Neerpelt),
as:
- oetgedüft
asch (L312p Neerpelt),
assenklont:
āschenklont (L312p Neerpelt),
sintel:
sentələ (L312p Neerpelt),
sintelen (L312p Neerpelt),
sintels (L312p Neerpelt),
sintələ (L312p Neerpelt),
sɛntələn (L312p Neerpelt),
zɛntəl (L312p Neerpelt),
steen:
steen (L312p Neerpelt)
|
Hoe heet het overblijfsel van verbrande kolen dat nog eens kan branden ? [ZND 42 (1943)] || Hoe heten de aaneengeklonterde stukken as die in de kachel overblijven ? [ZND 42 (1943)]
III-2-1
|