e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Neerpelt

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
slipjas: spotnamen kuitentikker: kutentikker (Neerpelt) jacquetjas, zwarte jas met lange achterpanden [pitteleer, pieteloer, slipjas, frak, batsesleeger, billentikker, klaovert, steekert] [N 23 (1964)] III-1-3
slobkous slobkous: slopkaws (Neerpelt) voetbekleedsel zonder zool, dat over de schoenen (en enkels) wordt gedragen [slopkous, soepjee] [N 24 (1964)] III-1-3
slokdarm keeldarm: kɛldɛrǝm (Neerpelt), slokdarm: slokdɛrǝm (Neerpelt), sloͅgdeͅrəm (Neerpelt), slǫkdɛrǝm (Neerpelt) slokdarm [krop, gorgel] [N 10 (1961)] || Spierachtige buis die de keel met de maag verbindt. [N 28, 78] II-1, III-1-1
slordig, verkeerd naaien slecht afwerken: slecht afwerken (Neerpelt), slecht naaien: slecht naaien (Neerpelt), zo maar wat naaien: zu mɛr wa nɛ̄jǝn (Neerpelt) [N 62, 25; MW] II-7
sluik haar plat haar: platə hōͅr (Neerpelt) recht, sluik haar [N 10 (1961)] III-1-1
sluimeren knikken: knekə (Neerpelt) sluimeren [drooze, knikkebolle] [N 10 (1961)] III-1-2
sluiting aan de ovendeur gewichten: gewichten (Neerpelt), schuif: schuif (Neerpelt) Getuige de opgaven komen er verschillende manieren van sluiten voor variërend van heel eenvoudige tot meer technische. Volgens de informant van P 56 wordt er daar simpelweg een stok tegen de ovendeur geplaatst. Volgens de zegspersoon uit L 372 gebeurt dit sluiten met een (kløpǝl) door de boer, terwijl de bakker gebruik maakt van een (sxǫw). [N 29, 2c; N 29, 2a; N 29, 2b] II-1
sluitklep boks met valdeur: boks met valdeur (Neerpelt) broek met een sluitklep aan de voorkant [klepboks] [N 23 (1964)] III-1-3
sluitpin onder aan een poortvleugel grendel: gręŋǝl (Neerpelt), slof: slof (Neerpelt) Een poortvleugel kan aan de onderzijde gesloten worden door een korte metalen stang of pin te laten zakken in een gat in de drempel. Aan de bovenzijde is meestal een ring of haak waardoor de stang in de hoogste stand kan blijven hangen aan een pin als de poortvleugel geopend wordt. [N 4A, 47c] I-6
sluitstang boven aan een poortvleugel stang: staŋ (Neerpelt) Een poortvleugel kan aan de bovenzijde gesloten worden door een korte metalen stang omhoog te duwen in een gat in het kozijn. De stang heeft aan de onderzijde vaak een handvat dat met de stang gedraaid kan worden achter een pin of in een gleuf om te voorkomen dat de stang zakt. Meestal wordt slechts één van de beide poortvleugels zo gesloten. [N 4A, 47b] I-6