20474 |
van hoge afkomst |
van groot volk:
van grôet vòllək (L312p Neerpelt),
van hoge afkomst:
van hôeg aafkomst (L312p Neerpelt),
van hoge komaf:
van hôêgə komaof (L312p Neerpelt)
|
van hoge afkomst; hij is - - - [ZND 19 (1936)]
III-2-2
|
33221 |
van uitlopers ontdoen |
(scheuten) afdoen:
āf˱dȳn (L312p Neerpelt)
|
Zoals in het vorige lemma is opgemerkt beginnen soms de aardappelen die in een kelder of kuil bewaard worden te schieten. Hier staan de benamingen voor het verwijderen van dergelijke uitlopers bijeen. Indien niet anders aangegeven is het object steeds "aardappelen". Voor de documentatie van scheuten, zie lemma Scheut, resp. Uitlopers Van Kuilaardappelen [N M, 17b; monogr.]
I-5
|
34489 |
van veren wisselen |
ruizelen:
ry.zǝlǝn (L312p Neerpelt),
ryzǝlǝn (L312p Neerpelt),
rȳsǝlǝn (L312p Neerpelt),
rȳzǝlǝ (L312p Neerpelt),
rȳzǝlǝn (L312p Neerpelt)
|
[N 19, 51; L 6, 20; L 42, 5; L 48, 10; A 26, 8; Lu 2, 10; Lu 4, 8; S 30; JG 1a, 1b, 2a-2, 12, 2c; monogr.]
I-12
|
17824 |
vangen |
vangen:
vangen (L312p Neerpelt, ...
L312p Neerpelt)
|
vangen [ZND 25 (1937)]
III-1-2
|
34088 |
vangplooi |
lies:
(mv)
līzǝ (L312p Neerpelt),
uierspiegel:
ø̜i̯ǝrspigǝl (L312p Neerpelt)
|
Huidplooi tussen lies en uier. [N 3A, 115]
I-11
|
18808 |
vanzelfsprekend |
natuurlijk:
des naturlek (L312p Neerpelt),
dè is natuurlijk (L312p Neerpelt)
|
Dat is natuurlijk. [ZND 37 (1941)]
III-1-4
|
34297 |
varken |
varken:
vɛ.rǝkǝn (L312p Neerpelt),
vɛrǝkǝn (L312p Neerpelt),
vɛ̄.rǝkǝ (L312p Neerpelt),
varkentje:
vɛrǝkskǝn (L312p Neerpelt)
|
Bedoeld wordt een varken in het algemeen, niet geslachtelijk of naar leeftijd onderscheiden. [N 19, 1; N M, 7; N C; N C, add.; RND 46 en 84; L 8, 19; L 8, 32; L mon.; S 39; JG 1a, 1b, 2c add.; R (s]
I-12
|
34316 |
varken van acht tot twaalf weken |
loper:
lyǝpǝr (L312p Neerpelt),
lȳpǝr (L312p Neerpelt)
|
De benamingen duiden doorgaans op een big van acht tot twaalf weken. Het gewicht van dit varken varieert van ongeveer 30 kg tot ongeveer 50 kg. [N 19, 4a; N 76, 3c; N C, 9c; JG 1a, 1b, 2c; L 37, 49b; L 37, 49e; L 3, 2b; L 1a-m; A 4, 4b; Gwn; monogr.; N C, add.; N 19, Q 111 add.]
I-12
|
34363 |
varkens mesten |
vetten:
vɛtǝn (L312p Neerpelt)
|
Het vetmesten van varkens totdat ze geschikt zijn voor export of slacht. [N 76, 37c; JG 1b, 1c, 2c; monogr.]
I-12
|
34319 |
varkenshaar |
dons:
dons (L312p Neerpelt),
haar:
hǫǝr (L312p Neerpelt),
varkenshaar:
vɛrǝkǝshowǝr (L312p Neerpelt)
|
De haargroei op het varkenslijf. [N 28, 31; monogr.]
I-12
|