20576 |
verschaald |
leps:
lepsch (L312p Neerpelt),
lepsch bier
lepsch (L312p Neerpelt)
|
flauw, verschaald || verschaald
III-2-3
|
23916 |
verschijning |
verschijning:
en verschiening hemmen (L312p Neerpelt)
|
Een verschijning hebben/krijgen. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
34233 |
verse koe |
verse:
vǭrsǝ (L312p Neerpelt)
|
Koe die pas gekalfd heeft en aan een nieuwe melkperiode begint. [N 3A, 60]
I-11
|
22434 |
versieren (met bloemen) |
sieren:
sieren (L312p Neerpelt),
versieren:
versieren (L312p Neerpelt)
|
Het versieren van de straten op de dag(en) vóór de processie [tsere]. [N 96C (1989)] || Versieren. [Willems (1885)]
III-3-2
|
25344 |
verslachten |
erafgaan van de rabat:
(de rabat) got ǝr vanāf (L312p Neerpelt)
|
Verminderen in gewicht van het vlees ten gevolge van het slachten. [N 28, 97]
II-1
|
18226 |
versleten |
versleten:
versleten (L312p Neerpelt, ...
L312p Neerpelt)
|
verslijten, versleet, versleten (volt.deelw.) [ZND 25 (1937)]
III-1-3
|
32918 |
verspreid gras |
sprei:
sprē̜i̯ (L312p Neerpelt)
|
Het resultaat van de handeling uit het voorgaande lemma: het gemaaide gras dat gelijkmatig op het veld ligt te drogen. [N 14, 98]
I-3
|
17625 |
verstandskies |
wijsheidstand:
weͅisheͅitstant (L312p Neerpelt),
wiesheidstaand (L312p Neerpelt)
|
een dikke tand; indien er twee verschillende woorden bestaan, de beide woorden opgeven voor: een dikke tand geheel achter in de mond [ZND 29 (1938)] || verstandskies (wijsheidstand) [N 10b (1961)]
III-1-1
|
33394 |
verstelbaar luik boven de varkenstrog |
deur van varkensbak:
dø̄r van vɛrkǝs˱bak (L312p Neerpelt),
voerdeur:
vūrdø̄r (L312p Neerpelt)
|
Boven de varkenstrog bevond zich vaak een verstelbaar voerluik. In L 360 kende men geen luik maar een scherm in de vorm van een rechtopstaande plank. [N 5A, 60e]
I-6
|
33364 |
verstelbare voerluiken |
bakdeuren:
bak˱dø̄rǝn (L312p Neerpelt)
|
Verstelbare luiken, die de voergang afscheiden van de voerbak en de koeienstand, komen vooral in het noorden van Nederlands-Limburg voor. Door de luiken wordt het voer vanuit de voergang in de voerbak gedaan. Waar deze onbekend zijn, zijn vaak benamingen voor een ruif voor koeien vermeld. Deze zijn verzameld in het lemma "ruif voor de koeien" (2.2.19). [N 5 A, 37d; monogr.]
I-6
|