e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Neerpelt

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vrouwelijke hond, teef teef: tēf (Neerpelt), wijfje: wifkən (Neerpelt) teef [Goossens 1b (1960)] || vrouwelijke hond [ZND 03 (1923)] III-2-1
vrouwelijke kat moerkat: mūrkát (Neerpelt) moerkat, vrouwelijke kat [Goossens 1b (1960)] III-2-1
vrouwelijke kip hen: hen (Neerpelt) De hen is het wijfje van het tamme huishoen. [N 19, 37; Wi 13; Wi 14; Wi 17; NE II, 10; Gwn 5, 14; A 11, 1c; A6, 1b; L 6, 20a; L 22, 22; L 28, 35; L 42, 5; L 33, 20; L 34, 12; L 34, 13; JG 1a, 1b; S 14; L 1a-m; Vld.; monogr.] I-12
vrouwenkant links de vrouwlui: leengs de vrullie (Neerpelt) De rechterhelft van de kerk, het gedeelte rechts van het middenpad, dat bestemd was voor de vrouwen [epistelkant, vrouwenkant, vrouwliekant?]. [N 96A (1989)] III-3-3
vrouwenkleren vrouwluikleren: vröliekliêr (Neerpelt) vrouwenkleren [t vrouwendinge, de schörte] [N 23 (1964)] III-1-3
vruchtbare grond goede: gui̯ǝ (Neerpelt), goede grond: gui̯ǝ grōnt (Neerpelt), vruchtbare: vrøxtbārǝ (Neerpelt) Grond van een dergelijke samenstelling dat de groei van de geteelde gewassen er gunstig door wordt be√Ønvloed en die gunstig reageert na bemesting. Goede grond die geschikt is voor de teelt. [N 27, 28; N 27, 29; N 27, 30] I-8
vuist vuist: vust (Neerpelt) vuist [N 10 (1961)] III-1-1
vuistslag op de rug lets: lets (Neerpelt), stomp: stomp (Neerpelt) Een slag met de vuist op de rug (bij sommige kinderspelen). [ZND 33 (1940)] III-3-2
vuurtang, sinteltang vuurtang: vy(3)̄ərtaŋ (Neerpelt), vyrtaŋ (Neerpelt) vuurtang [N 05A (1964)] III-2-1
vuurvaste tegels ovenvloer: hōvǝvlūr (Neerpelt) De vuurvaste tegels waaruit de ovenvloer bestaat. [N 29, 4b; monogr.] II-1