e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Neerpelt

Overzicht

Gevonden: 4325
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
broederschap van de heilige kindsheid heilige kindsheid: hèllige kinsheid (Neerpelt) De broederschap van kinderen die als doel had de heidense kinderen, vooral die in China, op te voeden, Broederschap der H. Kindsheid [Hèllige Kinsheid]. [N 96D (1989)] III-3-3
broedhen broed: bryi̯ (Neerpelt) Kip die voortdurend neigingen vertoont om te broeden. [N 19, 59; JG 1a, 1b, 1c, 2c; monogr.] I-12
broeien schouwen: sxǫwǝ (Neerpelt), sxǫwǝn (Neerpelt) Het varken met heet water begieten om de haren en de opperhuid te weken, opdat de haren gemakkelijk afgekrabd kunnen worden. [N 28, 19; monogr.] II-1
broek boks: boks (Neerpelt) De horizontale riem van het achterhaam die om de billen van het paard loopt. [JG 1a, 1b, 2b; N 13, 75; monogr.] I-10
broek met split boks met een piskot: boks met piskoĕt (Neerpelt) broek met een split aan de voorkant [fluitjesbroek] [N 23 (1964)] III-1-3
broek: algemeen boks: boks (Neerpelt, ... ), bokse (Neerpelt), bok⁄s (Neerpelt), buks (Neerpelt, ... ), boksje: bukske (Neerpelt), broek: bruk (Neerpelt) broek [ZND 22 (1936)] || broek (kledingstuk voor mannen) [ZND 16 (1934)] || broek in het algemeen [boks, sjmeek, brits] [N 23 (1964)] || Broek. Hoe is de juiste uitspraak van het woord broek (kledingstuk) ? [ZND 47 (1950)] III-1-3
broekgesp boksengesp: boksegasp (Neerpelt) sluitgesp, haak aan de tailleband van een broek [sjnal, boksesnal, gasp, gespel] [N 23 (1964)] III-1-3
broekkettingen kettinkjes van de achterhaam: kęteŋskǝs ˲van dǝn āxtǝrhām (Neerpelt) Kettingen waarmee de broek van het achterhaam aan de berries is vastgemaakt. [N 13, 79] I-10
broekspijp boksenpijp: boksepiepen (Neerpelt), broekspijp: broekspie:p (Neerpelt), pijp: piejp (Neerpelt) Hoe noemt U de pijp van een broek? [N 62 (1973)] || pijpen van een broek [bokspijpe, broeksepejpe] [N 23 (1964)] III-1-3
broeksriem boksenriem: bokseriem (Neerpelt) band of riem waarmee de broek in de taille wordt opgehouden [boekreem, boekband, boksemband] [N 23 (1964)] III-1-3