e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Neerpelt

Overzicht

Gevonden: 4325
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
centiem halve cent: ps. omgespeld volgens Frings.  nə halvə zēͅnt (Neerpelt) koperen munt van 1 centiem [N 21 (1963)] III-3-1
ciborie ciborie (<lat.): siborie (Neerpelt) Een ciborie, grote kelk met deksel, waaruit de Communie wordt uitgedeeld [tsieboriejoem?]. [N 96B (1989)] III-3-3
cirkelvormig raam osseoog: ǫsǝuǝx (Neerpelt), rond venstertje: rǫnt˲ vęnstǝrkǝ (Neerpelt) Een raam in de vorm van een cirkel, meestal aan de stallen. Vanwege de ronde vorm kunnen de benamingen gelijk zijn aan die voor (onbeglaasde) ventilatie-openingen in de muur of in het dak (zie het lemma "rond gat boven in de schuurgevel", 4.2.11). De meeste benamingen betreffen de vorm, sommige ook de functie (belichting en beluchting). [N 4, 52; N 4A, 38b] I-6
colbertjasje jasje: jeske (Neerpelt) colbertjasje, (korte) jas van een kostuum [N 23 (1964)] III-1-3
collatie collatie (<lat.): collatie (Neerpelt) Een licht avondmaal dat is toegestaan op vastendagen, collatie. [N 96D (1989)] III-3-3
collectebakje lange schaal: lang schaal (Neerpelt) Een collectebakje aan een lange steel [centebekske?]. [N 96B (1989)] III-3-3
collecteren rondgaan: roondgoan (Neerpelt, ... ) De geldinzameling, de collecte [de kollekt?]. [N 96B (1989)] || Met de schaal of het kerkezakje rondgaan in de kerk [róndgooën?]. [N 96B (1989)] III-3-3
collecteschaal schaal: schaal (Neerpelt, ... ) De schaal, het bord waarmee in dat geval gecollecteerd werd [schaol, sjaal, telder, klaaterschoeëtel?] . [N 96B (1989)] || Een collectezakje (met belletje) aan een lange stok [kringel-, klingelsbuul?]. [N 96B (1989)] III-3-3
communicantje communicantje (<lat.): kemuniekentjen (Neerpelt) Een communicantje. [N 96D (1989)] III-3-3
communie communie (<lat.): kemuunie (Neerpelt) De communie, deel van de mis waarin priester en gelovigen communiceren [kemuunie, kómmelejoeën?]. [N 96B (1989)] III-3-3