e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Neerpelt

Overzicht

Gevonden: 4325
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
doopsprei voile-tje: voileken (Neerpelt) de doopsprei [N 96D (1989)] III-2-2
doopvont doopvont: doewpvoont (Neerpelt, ... ), du.əpfunt (Neerpelt) doopvont [RND] || Het bekken waarin het doopwater bewaard wordt en waarboven het kind ten doop wordt gehouden [doopvont, doopsteen, doofsjtee?]. [N 96A (1989)] III-3-3
doopwater doopwater: doewpwater (Neerpelt) Het gewijde water in de doopvont, waarmee gedoopt wordt [vont-, vunt-, vintwater, doopwater, wijwater?]. [N 96A (1989)] III-3-3
door water het lopen met schoeisel aan klossen: kloͅsə (Neerpelt) lopen: met schoenen of klompen door het water lopen [daawele, dabbere, bettere] [N 10 (1961)] III-1-2
doordeweekse kleren `s werkendaagse kleren: swerkendagse kliêr (Neerpelt) door-de-weekse kleren [t s werkendagse dinge, werkdinge] [N 23 (1964)] III-1-3
doormidden snijden van beschuitbollen doorsnijden: dōrsni-jǝ (Neerpelt) [N 29, 62a; N 29, 62b] II-1
doorn, stekel doorns: dorəs (Neerpelt) doornen [RND] III-4-3
doornenkroon kroon: kroewn (Neerpelt) De doornenkroon, een kroon van doornen. [N 96B (1989)] III-3-3
doorschieter doorloper: dōrlūǝpǝr (Neerpelt) Aardappelstruik waaraan zich door overmatige groei steeds nieuwe scheuten en aardappeltjes vormen. [N 12, 9; monogr.] I-5
doorslaan voortekenen: vø̄rtekǝnǝ (Neerpelt) Het aangeven van de lijnen met een dubbele draad of door middel van een doorslagsteek. [N 59, 51a; N 62, 6] II-7