e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Neerpelt

Overzicht

Gevonden: 4325
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
driftig dik: dek (Neerpelt), dik (Neerpelt), kwaad: koad (Neerpelt), koat (Neerpelt) driftig [ZND 23 (1937)] III-1-4
driftig lopen lopen gelijk een gek: hej løpt xəlik nə geͅk (føruwt) (Neerpelt) lopen: driftig lopen [op ne staog loope] [N 10 (1961)] III-1-2
drijftol dop: ənən doͅp (Neerpelt), ijsdop: īsdoͅb (Neerpelt) Drijftol (speeltuig door middel van een zweep door kinderen gedreven). [ZND 16 (1934)] || Een drijftol (bij middel van een zweep gedreven). [ZND B1 (1940sq)] III-3-2
dringen duwen: douwen (Neerpelt), stoten: stoeten (Neerpelt) niet dringen ! [ZND 33 (1940)] III-1-2
drinken drinken: drinken (Neerpelt) drinken [Willems (1885)] III-2-3
drinkglas glas: glaos (Neerpelt), pint: pent (Neerpelt) drinkglas [RND] || glas [ZND 35 (1941)] III-2-1
drinkkuil in de wei drinkbak: dreŋkbak (Neerpelt) Een kuil in het weiland met drinkwater voor het vee. De woordtypen drinkput en put duiden op een put gemaakt van cementen ringen. [N 14, 70; A 21, 1h; monogr.] I-8
droesem dras: verzamelfiche, ook mat. van ZND 1a-m  dras (Neerpelt), zaksel: verzamelfiche, ook mat. van ZND 1a-m  saksəl (Neerpelt), zaksel (Neerpelt), zaksəl (Neerpelt) droesem [ZND 23 (1937)] III-2-3
droge koe lege melkkoe: lēx mɛ̄lǝkkuj (Neerpelt) Koe die geen melk meer geeft maar toch niet drachtig is. [N 3A, 73] I-11
droge plekken in moeras horst: hǭrst (Neerpelt) Hoger gelegen, droge plekken in een moerasgebied. [N 27, 21a; R 3, 9] I-8