e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q117p plaats=Nieuwenhagen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
seksen seksen: sɛksǝ (Nieuwenhagen) Bij kuikentjes de haantjes van de hennetjes afzonderen en ze vervolgens doden. Haantjes zijn er minder nodig en het is onvoordelig om die lang eten te blijven geven. [N 19, 58; JG 1a, 1b] I-12
selderij selderie: WBD/WLD  sèldərij (Nieuwenhagen), selderij: WBD/WLD  sèldərei (Nieuwenhagen) Selderij; de welbekende schermbloemige moesplant die gekweekt wordt als soepgroente waarvoor zowel de blaadjes en de stengel als de wortel gebruikt wordt (selderij, selderie, selder, seljer). [N 82 (1981)] I-7
seminarie seminarie (<lat.): simmənāārie (Nieuwenhagen) Het seminarie. [N 96D (1989)] III-3-3
sigarenpijpje sigarenpijpje: sigāārepĭĕpke (Nieuwenhagen) sigaarhouder; Hoe noemt U: Pijpje waarin men een gedeeltelijk opgerookte sigaar steekt om hem helemaal op te kunnen roken (spit) [N 80 (1980)] III-2-3
sijs sijsje: sieske (Nieuwenhagen) sijs (12 groenig, maar man heeft zwart petje en sikje; alleen trek- en wintervogel, dan in dichte danszwermen, meest bij elzen; zeer geliefde kooivogel [N 09 (1961)] III-4-1
sik sik: sik (Nieuwenhagen), súk (Nieuwenhagen), tsyk (Nieuwenhagen), tsyǝk (Nieuwenhagen), sikkenbaardje: tsikǝbęǝtjǝ (Nieuwenhagen) Geitenbaard. [N 77, 87; S 32; monogr.] || sik (onder aan de kin of aan de onderlip?) [DC 01 (1931)] I-12, III-1-1
silicose, stoflongen stub: štøp (Nieuwenhagen  [(Oranje-Nassau II / Emma / Hendrik)]   [Wilhelmina, Domaniale]), stublongen: štøploŋǝ (Nieuwenhagen  [(Oranje-Nassau II / Emma / Hendrik)]   [Domaniale]) Stoflongziekte. Bij mijnwerkers voorkomende beroepsziekte, bestaande in het afzetten van steenstof in de longen. [N 95, 962; N 95, 963; monogr.] II-5
simpel kopsimpel: kǫpsempǝl (Nieuwenhagen  [(Oranje-Nassau II / Emma / Hendrik)]   [Laura, Julia]), zoolsimpel: zǭǝlsempǝl (Nieuwenhagen  [dit is een dummykloekecode]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]) De ontkoolde ruimte onderlangs of bovenlangs de galerij die geheel of gedeeltelijk gevuld wordt met de stenen die bij het drijven van die galerij worden verkregen. Het front van een simpel varieert tussen tien en veertig meter in lengte en moet worden geventileerd met behulp van luchtkokers omdat er geen doortrekkende luchtstroom in aanwezig is. Volgens de invuller uit Q 15 werd een simpel in de mijn Maurits soms bovenlangs, maar meestal onderlangs met het drijven van de galerij meegenomen. [N 95, 454; N 95, 512; N 95, 513; monogr.; Vwo 98; Vwo 274; Vwo 280; Vwo 317; Vwo 318; Vwo 556; Vwo 704; Vwo 743] II-5
sint-annabeeld sint-anna-te-trits: st.anna tse dri-jts (Nieuwenhagen) De beeldengroep gevormd door St. Anna met haar dochter Maria en haar kleinkind Jezus [St. Anna te drieën, St. Anna-trits?]. [N 96A (1989)] III-3-3
sint-antoniusbrood antoniusbrood: Antōēniusbrōēët (Nieuwenhagen) Het Antoniusbrood, als aalmoes geschonken voor de armen. [N 96C (1989)] III-3-3