e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q117p plaats=Nieuwenhagen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
stijlentrekker holzräuber: holtsrǫjbǝr (Nieuwenhagen  [(Oranje-Nassau II / Emma / Hendrik)]   [Winterslag, Waterschei]), ruckzuck: ruktsuk (Nieuwenhagen  [(Oranje-Nassau II / Emma / Hendrik)]   [Zwartberg, Eisden]) Werktuig waarmee ondersteuningen uit het ontkoolde pand kunnen worden weggetrokken. De stijlentrekker bestaat uit een tandheugel waarlangs het zogenaamde huis kan worden bewogen door middel van een hefboom. Aan het huis is een trekketting bevestigd die aan de te verwijderen stijl wordt vastgemaakt. [N 95, 591a; N 95, 591b; monogr.; N 95A, 13] II-5
stikken stikken: sjtikkə (Nieuwenhagen) Stikken, sterven door ademgebrek (stikken). [N 84 (1981)] III-1-2
stiklucht slechte loft: šlɛxtǝ lof (Nieuwenhagen  [(Oranje-Nassau II / Emma / Hendrik)]   [Emma]) Een mengsel van stikstof en koolzuurgas. [N 95, 231; monogr.] II-5
stille regen miezelregen: mīēzəlréén (Nieuwenhagen) stille regen (vooral met sneeuw) [slek] [N 81 (1980)] III-4-4
stinken ruiken: rūūkə (Nieuwenhagen), stinken: sjtinkə (Nieuwenhagen) Stinken: een vieze reuk van zich geven (stinken, rieken, ruiken, muffen, dassen). [N 84 (1981)] III-1-1
stoel bok: bǫk (Nieuwenhagen  [(Oranje-Nassau II / Emma / Hendrik)]   [Laura, Julia]), stoel: štōl (Nieuwenhagen  [(Oranje-Nassau II / Emma / Hendrik)]   [Laura, Julia]) Console waarop de draagrollen van een transportband zijn bevestigd. [N 95, 637; N 95, 641] II-5
stoelen op het priesterkoor koorstoelen: de koeër-sjteul (Nieuwenhagen), kōēërsjteul (Nieuwenhagen) De stoelen op het priesterkoor [koeërsjteul?]. [N 96A (1989)] III-3-3
stofblik blik: blik (Nieuwenhagen), troffel: troefel (Nieuwenhagen) Hoe noemt u het stoffer en blik samen? [N105 (2000)] III-2-1
stofbrij broei: brøj (Nieuwenhagen  [(Oranje-Nassau II / Emma / Hendrik)]   [Maurits]), brø̜j (Nieuwenhagen  [(Oranje-Nassau II / Emma / Hendrik)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]), prats: pratš (Nieuwenhagen  [(Oranje-Nassau II / Emma / Hendrik)]   [Domaniale, Wilhelmina]) Boorstof dat bij het boren met waterspoeling zich met het spoelwater bindt tot een brij. [N 95, 780] II-5
stofbril stubbril: štøpbrēl (Nieuwenhagen  [(Oranje-Nassau II / Emma / Hendrik)]   [Domaniale]) Wanneer men werkzaamheden verricht waarbij de kans bestaat dat men iets in het oog krijgt, is een stofbril of veiligheidsbril voorgeschreven. Zulke werkzaamheden zijn o.a. slopen, slijpen, blazend vullen en schoonblazen met perslucht. [N 95, 886] II-5