e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q117p plaats=Nieuwenhagen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
wiel rad: rat (Nieuwenhagen), meervoud  rār (Nieuwenhagen) Algemene benaming voor het wiel van een kar of een wagen. De karren en wagens hebben aanvankelijk houten wielen met daarrond een ijzeren band, om slijtage tegen te gaan. Na de tweede wereldoorlog werden deze houten wielen geleidelijk aan vervangen door wielen met luchtbanden. Afhankelijk van de omtrek heeft een wiel tien tot veertien spaken. [N 17, 57a-b + add; N 18, 99 + add; N G, 4; JG 1a + 1b; Gi 1,1; L 20, 21; L 38, 41; A 2, 60; A 4, 21; A 43, 1a-b; Wi 5; S 29; monogr.] I-13
wielen van de cultivator rader: rār (Nieuwenhagen) De wielcultivator, die van achteren steeds twee wielen heeft, wordt van voren ondersteund door een klein zwenkwiel ofwel - en dan betreft het meestal een zwaarder model - door een tweewielig voorstel. [N 11, 78a add.; N 11IA, 151; monogr.] I-2
wielerwedstrijd omloop: ømlōp (Nieuwenhagen), rennen: reͅnə (Nieuwenhagen) Snelheidswedstrijd voor wielrenners op de weg [koers, klassieker]. [N 88 (1982)] III-3-2
wierook wierook: wierook (Nieuwenhagen), wīērōōk (Nieuwenhagen) Wierook [wierek, wierooch?]. [N 96B (1989)] III-3-3
wierookkorrels wierookkorreltjes: wīērōōkkörrelkes (Nieuwenhagen), wierookskorreltjes: wierookskörrelkes (Nieuwenhagen), wīērōōkskörrelkes (Nieuwenhagen) Wierookkorrels. [N 96B (1989)] III-3-3
wierookvat wierooksvat: t wierooksvaat (Nieuwenhagen), wīērōōksvāāt (Nieuwenhagen), wīērōōkvāāt (Nieuwenhagen) Het wierookvat [wiereksvat, wieresvaas?]. [N 96B (1989)] III-3-3
wig kijl: kīl (Nieuwenhagen  [(Oranje-Nassau II / Emma / Hendrik)]   [Laura, Julia]) Taps toelopend houten blok dat wordt gebruikt om bijvoorbeeld ijzeren ondersteuningen of schudgootmotoren vast te zetten. Het woordtype "bouwkijl" werd op de Domaniale mijn gebruikt voor een wig in galerij-ondersteuningen. [N 95, 346; N 95, 347; N 95, 332; monogr.; Vwo 209; Vwo 724] II-5
wijdbeens lopen met de benen uitereen lopen: mit de bee oet tree loope (Nieuwenhagen) lopen: met de benen ver uiteen lopen [kooje, met een wijde kooi loope] [N 10 (1961)] III-1-2
wijde regenmantel zonder mouwen cape (eng.): keep (Nieuwenhagen) regenmantel, wijde ~ zonder mouwen [keep] [N 23 (1964)] III-1-3
wijn wijn: wīēn (Nieuwenhagen) wijn [RND] III-2-3