28197 |
aflichten |
afluchten:
āfløxtǝ (Q117p Nieuwenhagen
[(Oranje-Nassau II / Emma / Hendrik)]
[Laura, Julia])
|
Met behulp van een veiligheidslamp mogelijk aanwezig mijngas opsporen. Bij een aanwezigheid van mijngas zal zich rond het klein gedraaide vlammetje van de lamp een lichtblauwe doorzichtige lichtkegel vormen. De lengte van de lichtkegel, dus eigenlijk de lengte van de gasvlam, geeft het gehalte mijngas aan. [N 95, 236; monogr.; N 95, 413; Vwo 47; Vwo 337; Vwo 338; Vwo 872]
II-5
|
17722 |
afloeren, bespieden |
afloeren:
aafloere (Q117p Nieuwenhagen),
spinzen:
sjpiense (Q117p Nieuwenhagen)
|
kijken: afloeren [aafvinke] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
25337 |
afpassen met de voet, aftreden |
afpassen:
āāfpássə (Q117p Nieuwenhagen)
|
de lengte bepalen door stappen [aftreden] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
23734 |
afraffelen |
afraffelen:
aafraffele (Q117p Nieuwenhagen),
aframmelen:
āāfràmmele (Q117p Nieuwenhagen)
|
(te) snel bidden, een gebed afraffelen. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
21158 |
afrit |
afrit:
āāfrit (Q117p Nieuwenhagen)
|
een hellende weg waarlangs men een brug, een dijk enz. kan verlaten (afrit, afging, afrij) [N 90 (1982)]
III-3-1
|
25089 |
afscheuren, afritsen |
afrijten:
āāfriēëtə (Q117p Nieuwenhagen)
|
afscheuren [rippen, afritsen] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
27866 |
afschieten, ontsteken |
afdraaien:
āfdriǝnǝ (Q117p Nieuwenhagen
[(Oranje-Nassau II / Emma / Hendrik)]
[Domaniale])
|
De met springstof geladen schietgaten tot ontploffing brengen. [N 95, 412; monogr.; N 95, 442 add.]
II-5
|
33485 |
afslaan, van noten |
rammelen:
WBD/WLD
ràmmələ (Q117p Nieuwenhagen)
|
Noten afslaan (boeken, beuken slaan, rammelen, sloesteren). [N 82 (1981)]
I-7
|
27882 |
afslag |
afslag:
apšlāx (Q117p Nieuwenhagen
[(Oranje-Nassau II / Emma / Hendrik)]
[Domaniale, Wilhelmina])
|
Hoop kool- of ertsbrokken, ontstaan door het schieten. [N 95, 451; N 95, 429; monogr.; Vwo 50]
II-5
|
31471 |
afslechten, strekken |
uitvlakken:
ūt˲vlakǝ (Q117p Nieuwenhagen)
|
Een metaalplaat vlak maken. Vaak wordt voor dit werk een strekhamer gebruikt. Zie ook dit lemma en het lemma "vlakwals". Volgens Van Houcke (pag. 734) wordt ook het verwijderen van de onregelmatige sporen van de bij het drijven toegebrachte hamerslagen door met een gepolijste hamer op het werkstuk te kloppen tot het strekken gerekend. [N 64, 94; N 66, 42]
II-11
|