20217 |
erfenis |
erbschaft (du.):
érfsjáff (Q117p Nieuwenhagen),
erfenis:
ērfənis (Q117p Nieuwenhagen)
|
het geheel van wat iemand van een overledene krijgt [erfenis, erf] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
20300 |
erfgenaam |
erf:
érf (Q117p Nieuwenhagen),
erfgenaam:
érfgənāām (Q117p Nieuwenhagen)
|
degene die een erfenis of een gedeelte daarvan krijgt [erfgenaam, erf] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
18837 |
ernstig |
gemeend:
gəmint (Q117p Nieuwenhagen)
|
van ernst vervuld [serieus, menens, ernstig] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
21744 |
ertussenuit knijpen (vgl. wbd) |
poffen:
Algemene opmerking: heb deze vragenlijst letterlijk overgenomen, dus zoals invuller het genoteerd heeft!
pŏĕffə (Q117p Nieuwenhagen)
|
zonder verlof zijn post verlaten [poffen, op de pof gaan, op zijn smoel afkomen] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
33278 |
erwt, algemeen |
erwt:
ɛrt (Q117p Nieuwenhagen)
|
Pisum L. Hier de algemene benaming voor de erwt (enkelvoud), voorafgaand aan de benaming voor de akkererwt (lemma Kapucijner, Velderwt) en aan de andere erwtensoorten (tuinerwt, doperwt, peulerwt, enz.) die in de moestuin worden gekweekt en die derhalve in de aflevering over de moestuin ter sprake zullen komen. [N 27, 2b; JG 1a, 1b; L A1, 121; L 34, 94; Wi 8; monogr.; add. uit N P, 24]
I-5
|
24729 |
esdoorn |
es:
WBD/WLD
èsj (Q117p Nieuwenhagen)
|
De esdoorn: een grote boom met dichte kroon; de twijgen zijn donkergrijs met groene knoppen; het blad is donkergroen, aan de onderzijde grijs; de bloemen staan in hangende trosvormige pluimen, terwijl de gevleugelde zaden onderling een scherpe hoek vormen [N 82 (1981)]
III-4-3
|
21854 |
etalage |
etalage (<fr.):
ēētállāāsj (Q117p Nieuwenhagen),
schaufenster (du.):
sjōūwvinstər (Q117p Nieuwenhagen)
|
de grote winkelruit waarachter men zijn waren uitgestald heeft [vitrine, etalage] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
20855 |
eten (ww.) |
eten:
eëte (Q117p Nieuwenhagen),
ééətə (Q117p Nieuwenhagen)
|
eten [DC 35 (1963)], [RND]
III-2-3
|
20719 |
etensresten |
orten:
otse (Q117p Nieuwenhagen)
|
Etensresten, overschotjes (orte?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
23610 |
evangelie |
evangelie:
t evangelie (Q117p Nieuwenhagen),
t ēēvangēēlie (Q117p Nieuwenhagen)
|
De tweede lezing, het evangelie [t evangillie, evangjillióm?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|