e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Nieuwenhagen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
feestdag van sint-petrus en sint-paulus peter en paul: Pēētər en Paul (Nieuwenhagen) 29 juni, de H. Petrus en Paulus [Peterumpaul, peter en paul]. [N 96C (1989)] III-3-3
feestdag van sint-servatius sint-servaas: (t)sint Sērvōās (Nieuwenhagen) 13 mei, de H. Servatius [Sintervaos]. [N 96C (1989)] III-3-3
feestdag van sint-valentijn valentijn: Vāāləntīēn (Nieuwenhagen), valentijnsdag: Valentijns-daag (Nieuwenhagen) 14 februari, H. Valentijn. [N 96C (1989)] III-3-3
feesten feesten: fēstə (Nieuwenhagen), feestvieren: feͅs vīərə (Nieuwenhagen) Een feest vieren [feesten, vieren, kermissen, fêteren]. [N 88 (1982)] III-3-2
feestpredicatie feestpredik: ing fespreëdig (Nieuwenhagen) Een feestpredikatie. [N 96B (1989)] III-3-3
felsen felsen: vɛlzǝ (Nieuwenhagen) De randen van dunne metalen platen en voorwerpen omvouwen en aandrukken met het doel ze aan elkaar te bevestigen. Bij het felsen met een felshamer gaat men als volgt te werk. Het te bewerken voorwerp wordt eerst zodanig tegen een rechthoekige ijzeren staaf geplaatst, dat de om te buigen rand daar buiten uit steekt. Dan wordt deze rand met behulp van een (houten) hamer haaks om de staaf neergeklopt. Hetzelfde geschiedt met de rand van de plaat of het voorwerp dat aan het eerste moet worden vastgemaakt. Vervolgens haakt men de beide stukken met hun omgebogen randen in elkaar en klopt met behulp van de hamer de beide randen samen plat. Op deze wijze ontstaat een felsnaad die eventueel vervolgens nog gesoldeerd kan worden. Er bestaan ook machines die deze bewerkingen kunnen uitvoeren. Vgl. het lemma "felsmachine". [N 64, 97, add.; monogr.] II-11
fiets fiets: fiets (Nieuwenhagen), inne fiets (Nieuwenhagen), ps. letterlijk overgenomen (dus niet(s) omgespeld!).  fiĕts (Nieuwenhagen) fiets: Mn - is stuk, ik moet lopen [DC 35 (1963)] || Wat is de dialectbenaming voor een rijwiel in het algemeen [N 99 (1991)] III-3-1
fietsen fietsen: Algemene opmerking: heb deze vragenlijst letterlijk overgenomen, dus zoals invuller het genoteerd heeft!  fĭĕtsə (Nieuwenhagen) op een fiets rijden [fietsen, wieleren] [N 90 (1982)] III-3-1
fijne hagel fijne hagel: fiene hagel (Nieuwenhagen) fijne hagel [sjrot, schrot] [N 22 (1963)] III-4-4
fijt fijt: fīēt (Nieuwenhagen, ... ) nagelontsteking: De ontsteking van a) heeft ook het beenvlees van een vingerkootje aangetast; fijt (zwart, daal, vijt, fijt, fijk, fiek). [N 84 (1981)] || nagelontsteking: Etterige ontsteking van het nagelbed van een vinger (vloem, hondsblein) (of: bloem?). [N 84 (1981)] III-1-2