17623 |
gebit |
gebit:
gebit (Q117p Nieuwenhagen),
t gebit (Q117p Nieuwenhagen)
|
gebit [N 10a (1961)]
III-1-1
|
22513 |
geboortefeest |
doopcaf:
d"pkafīə (Q117p Nieuwenhagen),
d"pkafə (Q117p Nieuwenhagen),
kindercaf:
kīngerkàffe (Q117p Nieuwenhagen)
|
De feestelijke koffiemaaltijd die de kraamvrouw na de kerkgang thuis hield met de vrouwen uit de buurt [kindjeskoffie, kindjeskermis?]. [N 96B (1989)] || Het feestje ter ere van de geboorte van een kind [sol, kinderfooi, pastellenhuisje, kindjeskermis, kindjeskoffie, gebuurkoffie, snee(i)]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
20182 |
geboren worden |
geboren werden:
gebōrə wééëdə (Q117p Nieuwenhagen),
op de welt komen:
òp də wèlt kōōmə (Q117p Nieuwenhagen)
|
Geboren worden (jong zijn). [N 84 (1981)]
III-2-2
|
18335 |
gebreide kous |
strikhoos:
sjrikhoas (Q117p Nieuwenhagen)
|
breikous [sjtrikhaos, strikkous] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
21320 |
gebrekkig spreken |
hakkelen:
hàkkələ (Q117p Nieuwenhagen),
haspelen:
nāspələ (Q117p Nieuwenhagen),
stamelen:
sjtāāmələ (Q117p Nieuwenhagen),
stotteren:
sjtŏttərə (Q117p Nieuwenhagen)
|
gebrekkig spreken [hakkelen, tottelen, stamelen, touwen, tatewalen, totteren, stotteren] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
22436 |
gebruik |
gebruik:
gəbrūək (Q117p Nieuwenhagen),
gewoonte:
gəwūndə (Q117p Nieuwenhagen),
sitte (du.):
zitə (Q117p Nieuwenhagen)
|
Een wijze van doen die in meer of minder ruime kring in zwang is [gebruik, gewoonte, gewente, zwang, geplogenheid]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
21492 |
geburen |
buurlui:
Algemene opmerking: heb deze vragenlijst letterlijk overgenomen, dus zoals invuller het genoteerd heeft!
būūrlūūj (Q117p Nieuwenhagen),
nabuurschap:
Algemene opmerking: heb deze vragenlijst letterlijk overgenomen, dus zoals invuller het genoteerd heeft!
naobərsjáf (Q117p Nieuwenhagen)
|
alle buren samen [geburen, gebuur] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
31485 |
gecombineerde wals-, kraal-, fels-, kant- en buigmachine |
gecombineerde wals-zetbank:
gecombineerde wals-zetbank (Q117p Nieuwenhagen)
|
Machine die zo is geconstrueerd, dat er verschillende werkzaamheden zoals het walsen, omkralen, felsen en ombuigen van plaatmateriaal mee gedaan kunnen worden. Zie ook afb. 174. [N 64, 13e]
II-11
|
28107 |
gedeeltelijke opvulling |
slechte vulling:
šlɛxtǝ vøleŋ (Q117p Nieuwenhagen
[(Oranje-Nassau II / Emma / Hendrik)]
[Willem-Sophia])
|
Methode van opvullen waarbij men open ruimten in de opvulling laat. Zie ook het lemma Gedeeltelijk Opvullen. [N 95, 554; N 95, 553]
II-5
|
19248 |
gedenken; gedachtenis |
gedenken:
gədinkə (Q117p Nieuwenhagen)
|
terugdenkend aan overleden personen op bepaalde data [gedenken, geheugen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|