e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Nieuwenhagen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
geknield zitten knien: #NAME?  knijje (Nieuwenhagen), op de knien zitten: òppen kni-je zitte (Nieuwenhagen), óp gen knijje zitte (Nieuwenhagen) (onder de consecratie) knielen, geknield zitten, op de knieën zitten [óp en kneije zitse?]. [N 96B (1989)] III-3-3
gekookte hersens harren: hiëre (Nieuwenhagen) Gekookte hersens (frikkedellen, sepieten?) [N 16 (1962)] III-2-3
gekruld haar krullen: krolle (Nieuwenhagen), krullenhaar: krùllehaor (Nieuwenhagen) gekruld haar [N 10 (1961)] III-1-1
geld geld: xɛld (Nieuwenhagen), xɛlt (Nieuwenhagen) geld [RND] || geld opdoen (opmaken) [RND] III-3-1
gele kwikstaart akkerstaartje: akkersteske (Nieuwenhagen) kwikstaart, geel (16,5 blauwig-grijs boven, geel onder; met lang wiebelstaartje; zomervogel; in weiland en korenvelden; er bestaat ook nog grotere uitgave die langs beekjes huist en zeldzaam is [N 09 (1961)] III-4-1
gele lupine lupinen: ly`pinǝ (Nieuwenhagen) Lupinus luteus L. Een 30 tot 60 cm hoge plant met een uit gele, lipvormige bloempjes bestaande bloempluim, die bloeit van juni tot september, boonvormige vruchtjes draagt en vooral op zandgronden als bemestingsgewas wordt geteeld. [N Q, 4a; N 11A, 29a en 29b; JG 1a, 1b; A 55, 3b; NE 1, 18; R 3, 30; monogr.] I-5
geleidingsbomen strossbomen: štrosbø̄m (Nieuwenhagen  [(Oranje-Nassau II / Emma / Hendrik)]   [Maurits]) Houten geleidingsbomen of stalen geleidingsbalken die aan de schachtbalken zijn bevestigd en ervoor zorgen dat de liftkooien en skips tijdens hun op- en neergaande beweging op hun plaats blijven. Volgens de invuller uit L 417 zijn de "guiden" die men in de mijn in Waterschei gebruikt van hout en is de "guidenage" in de mijn van Zwartberg van ijzer. [N 95, 96; monogr.] II-5
gelezen mis leesmis: lééësmèès (Nieuwenhagen), stille mis: ing sjtil mès (Nieuwenhagen), sjtilmèès (Nieuwenhagen) Een gelezen, stille mis [lèèsmis, sjtil mès?]. [N 96B (1989)] III-3-3
gelijken (op) gelijken: gəliēkə (Nieuwenhagen), lijken: liēkə (Nieuwenhagen), līēkə (Nieuwenhagen), zeigen (du.): tsēēgə (Nieuwenhagen) aan het genoemde doen denken, lijken, schijnen [tonen, lijken] [N 91 (1982)] || in vele opzichten overeenkomen (bijv. uiterlijk) [lijken, gelijken, trekken] [N 91 (1982)] III-4-4
gelijkspel remise (fr.): rəmīs (Nieuwenhagen) Quitte spelen, niet verliezen maar ook niet winnen [zijn zaad hebben, tot zijn zaad zijn, gelijk spelen, gelijk staan]. [N 88 (1982)] III-3-2