19227 |
gemakkelijk |
einfach (du.):
āinfàch (Q117p Nieuwenhagen),
gemakkelijk:
gəmèkkəlig (Q117p Nieuwenhagen, ...
Q117p Nieuwenhagen),
op zijn gemak:
op zie gəmaak (Q117p Nieuwenhagen)
|
geen moeite of inspanning vereisend, niet moeilijk [licht, handig, gemakkelijk, zacht, lichtelijk, goed, makkelijk, gemak, spelegaans] [N 85 (1981)] || gemakkelijk [DC 02 (1932)] || op zijn gemak [DC 02 (1932)]
III-1-4
|
19226 |
gemakkelijkste wijze; gemakkelijkst; gemakkelijk maken |
gemakkelijkste manier:
gəmèkkəlikstə mànēēr (Q117p Nieuwenhagen)
|
de manier van handelen die het makkelijkst en aangenaamst is [pas] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
22441 |
gemaskerd persoon |
vastelavondsgek:
vastəlōͅvənsgeͅk (Q117p Nieuwenhagen),
verklede:
vərkleͅidə (Q117p Nieuwenhagen)
|
Een persoon met een masker voor [maskeraad, mom, vastenavondsgek]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
18945 |
gemeen |
laag:
līēëg (Q117p Nieuwenhagen),
slecht:
sjlèg (Q117p Nieuwenhagen),
vies:
vīēës (Q117p Nieuwenhagen)
|
slecht, gezegd van het karakter, de aard [bedekt, laag] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
21718 |
gemeentebelasting |
gemeentebelasting:
Algemene opmerking: heb deze vragenlijst letterlijk overgenomen, dus zoals invuller het genoteerd heeft!
gəmindəbəlásting (Q117p Nieuwenhagen)
|
de belasting die slechts voor één gemeente of stad geldt [octrooi, binnenboek, gemeentelasten] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
21712 |
gemeenteheide |
gemeentehei:
Algemene opmerking: heb deze vragenlijst letterlijk overgenomen, dus zoals invuller het genoteerd heeft!
gəmĭndəhĭj (Q117p Nieuwenhagen)
|
de gemeenteheide [aard] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
21494 |
gemeentehuis |
gemeentehuis:
Algemene opmerking: heb deze vragenlijst letterlijk overgenomen, dus zoals invuller het genoteerd heeft!
gəmĭndəhōēs (Q117p Nieuwenhagen)
|
de plaats waar gemeentelijke aankondigingen etc. opgehangen worden [gebooi] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
21705 |
gemeentesecretaris |
gemeentesecretaris:
Algemene opmerking: heb deze vragenlijst letterlijk overgenomen, dus zoals invuller het genoteerd heeft!
gəmĭndəsəkrətāāris (Q117p Nieuwenhagen)
|
het hoofd van de secretarie [administratie] van een gemeente [griffier, secretaris, sikkeltaris, sik] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
18958 |
gemene vrouw |
helleveeg:
hèllevééëg (Q117p Nieuwenhagen)
|
een vrouw met een slecht en gemeen karakter [venijn] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
18814 |
gemoed |
gemoed:
gəmūūt (Q117p Nieuwenhagen),
moed:
mōōët (Q117p Nieuwenhagen),
ziel:
zīēël (Q117p Nieuwenhagen)
|
het binnenste van de mens als zetel van zijn gevoel [moed, gemoed] [N 85 (1981)]
III-1-4
|