27556 |
akkoord |
generaalsakkoord:
generaalsakkoord (Q117p Nieuwenhagen
[(Oranje-Nassau II / Emma / Hendrik)]
[Eisden]),
groepsakkoord:
groepsakkoord (Q117p Nieuwenhagen
[(Oranje-Nassau II / Emma / Hendrik)]
[Julia]),
éénmansakkoord:
éénmansakkoord (Q117p Nieuwenhagen
[(Oranje-Nassau II / Emma / Hendrik)]
[Domaniale])
|
Loonovereenkomst waarbij wordt betaald overeenkomstig de verrichte arbeid. Het "éénmansakkoord" (Q 117, Q 121) stond in tegenstelling tot het "groepsakkoord" (Q 117). Iedere houwer ontving zijn loon naar eigen prestatie. Dit type akkoord dateerde van de jaren dertig. Na de oorlog werd dit systeem door de inzet van de vakbonden afgeschaft. Het werken in éénmansakkoord was in de jaren dertig oorzaak van het gehate en verderfelijke jaagsysteem (Dieteren 1984 pag. 11). Wie minder kracht had dan zijn collega ging met een lager loon huiswaarts of liep de kans ontslagen te worden. De term "generaalgedinge" werd volgens Loontjens (pag. 33) gebruikt voor een akkoord dat gold voor onbepaalde tijd. [N 95, 910; N 95, 911; N 95, 912; monogr.; Vwo 58]
II-5
|
23715 |
akte |
akte:
akt (Q117p Nieuwenhagen),
ing akte van geloof, hoop, liefde (Q117p Nieuwenhagen)
|
Een oefening/akte/akt van geloof, hoop, liefde, berouw [üboeng]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
22354 |
al dansend draaien |
bruisen:
brūəzə (Q117p Nieuwenhagen),
dobbelen:
doͅbələ (Q117p Nieuwenhagen),
draaien:
drīənə (Q117p Nieuwenhagen)
|
Al dansende draaien, gezegd van een tol [schrankelen, hekelen, denderen, leuteren]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
22420 |
alle kegels in één keer omverwerpen |
een negen gooien:
eŋ ny(3)̄əgə (Q117p Nieuwenhagen)
|
Alle kegels in één keer omverwerpen [bossen]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
22419 |
alle kegels samen |
alle negen:
alə ny(3)̄əgə (Q117p Nieuwenhagen)
|
Alle kegels bij elkaar [bos]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
23195 |
allerheiligen |
allerheiligen:
Allerhilige (Q117p Nieuwenhagen),
allerhillige (Q117p Nieuwenhagen),
Allerhillige (Q117p Nieuwenhagen),
Allərhilligə (Q117p Nieuwenhagen)
|
1 november Allerheiligen [allerhillieje]. [N 96C (1989)] || Allerheiligen. [N 06 (1960)]
III-3-3
|
23196 |
allerzielen |
allerzielen:
aller zìèle (Q117p Nieuwenhagen),
Allerzieële (Q117p Nieuwenhagen),
Allerziēle (Q117p Nieuwenhagen),
Allərzīēëlə (Q117p Nieuwenhagen)
|
2 november, Allerzielen [allerzieële]. [N 96C (1989)] || Allerzielen. [N 06 (1960)]
III-3-3
|
22335 |
alles kwijt |
blut:
bløt (Q117p Nieuwenhagen),
schoep:
sjup (Q117p Nieuwenhagen)
|
Alles bij het spel verloren hebben [keps, kaps, baard, dod, pret, bluts, rits, rutsel, rut, rus, molk, mol, mot]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
24002 |
als getuige ten doop komen |
aan de doop komen:
a gən deup kōōme (Q117p Nieuwenhagen)
|
Als getuige ten doop komen [an doof kómme]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
23870 |
als zoeaaf verkleed jongetje |
zoeaaf (<fr.):
inne zowaaf (Q117p Nieuwenhagen),
zwāāf (Q117p Nieuwenhagen)
|
Een als zouaaf verkleed jongetje met speelgoedgeweer [zwaaf]. [N 96C (1989)]
III-3-3
|